Pete Buttigieg’s Candidacy Could Be Historic for Democrats

<--

Pete Buttigieg won de eerste Democratische voorverkiezing in Iowa. Een grote verrassing. Die zege zou hij kunnen herhalen in New Hampshire. Of het hem in Nevada en South Carolina ook lukt, valt te bezien.

Lange tijd lag de 38-jarige Pete Buttigieg in de peilingen flink achter op de drie zeventigers Joe Biden, Bernie Sanders en Elizabeth Warren, die met elkaar uit leken te gaan maken wie straks de Democratische presidentskandidaat wordt. Lange tijd werd hij in dat gezelschap dus minzaam geduld als het slimme en soms ietwat onuitstaanbare neefje, dat af en toe ook iets mag zeggen.

Maar sinds Buttigieg bij de eerste voorverkiezing in Iowa, verrassend genoeg, de meeste afgevaardigden achter zich kreeg, en nu hij dinsdag in New Hampshire wederom met Bernie Sanders om de winst lijkt te gaan strijden, is de toon verhard. Joe Biden lanceerde zaterdag een keiharde verkiezingsspot waarin hij de provinciale politieke ervaring van Buttigieg bespot: terwijl Biden als vice-president de Irandeal sloot, installeerde Buttigieg, als burgemeester van de middelgrote stad South Bend, decoratieve verlichting in het park.

De confrontatie tussen de twee kon niet uitblijven, want beiden gelden als ‘gematigde’ kandidaten, die weerstand bieden aan de verlinksing van de Democratische partij en die zo aantrekkelijk kunnen zijn voor burgerlijke kiezers in het midden.

Biden is in landelijke peilingen nog altijd favoriet, maar er bestaan ook zorgen of de 77-jarige veteraan nog wel de mentale scherpte heeft voor het presidentschap. Het contrast met Buttigieg is groot: die is snel van begrip en welbespraakt, naar verluidt in zeven talen. Dat hij openlijk homoseksueel is, zou zijn kandidatuur voor Democratische kiezers een historisch aura kunnen geven.

Maar veel activisten van de linkervleugel vinden hem te gladjes en te gematigd. Hij is een voormalig consultant van adviesbureau McKinsey, en kreeg donaties binnen van veertig miljardairs. “Dat is precies het probleem met de Amerikaanse politiek”, benadrukte Bernie Sanders afgelopen weekend nog maar eens.

Zijn aanhangers kunnen daarop beweren dat Buttigieg binnen de huidige Democratische Partij weliswaar als gematigd geldt, maar dat zijn programma nog altijd een stuk linkser is dan dat van Obama of Clinton. Zo wil Buttigieg een minimumloon van vijftien dollar en CO2-belasting invoeren, en een steviger positie bemachtigen voor de vakbonden door de introductie van cao’s. Ook koestert hij niet, zoals Biden, illusies dat Amerika zomaar terug kan naar de goede oude tijd dat Democraten en Republikeinen goed samenwerkten: hij wil electorale hervormingen die de macht van de Republikeinen zouden breken.

Het grootste probleem voor Buttigieg is dat hij moeite heeft om zwarte kiezers aan zich te binden. In de witte staten Iowa en New Hampshire is dat niet zo’n probleem, maar in de andere twee staten met vroege voorverkiezingen – Nevada en South Carolina – staan respectievelijk Sanders en Biden nog mijlenver voor. Die laatste wreef het er in zijn spotje nog maar even in: terwijl Biden allerlei belangrijke wetten door het Congres sleepte, ontsloeg Buttigieg in South Bend de eerste zwarte hoofdcommissaris van de politie.

About this publication