Does Donald Trump Win the War Against the Truth?

<--

Het was tenminste een leugen waar je lol mee kunt hebben. Volgens Donald Trump is er niets van waar dat hij koningin Elizabeth heeft laten wachten bij zijn bezoek aan Groot-Brittannië vorige maand.

Het was juist andersom, zei hij donderdag tijdens een verkiezingsbijeenkomst in Pennsylvania: “Ik moest wachten. Ik was ongeveer vijftien minuten te vroeg en ik moest wachten met mijn vrouw, en dat is prima. Het gaat wel om de Queen, toch?”

Maar even naar het noorden, in een land waar Elizabeth II ook regeert, maakte weekblad Maclean’s korte metten met zijn smoes. Op tv-schermen over de hele wereld was immers te zien hoe de koningin haar horloge raadpleegt en geüniformeerde dignitarissen aansnellen om haar kennelijke irritatie het hoofd te bieden.

Het was maar een kleine protocolkwestie, wat geeft het als de president van de VS voor een menigte juichende aanhangers zijn gezicht probeert te redden? Maar er werd de afgelopen week ook serieuzer gelogen. En er kwamen serieuze leugens aan het licht.

Jokken tijdens plechtig ritueel

Zo kreeg Benjamin Wittes, hoofdredacteur van de blog Lawfare, dat opinies geeft en informatie verschaft over nationale veiligheid, een brief van het ministerie van justitie. Volgens Wittes bewijst die brief dat de president onwaarheid sprak in een van de meest plechtige rituelen die de Amerikaanse politiek kent: de jaarlijkse presidentiële toespraak tot de beide huizen van het Congres op 28 februari 2017.

“Volgens gegevens van het ministerie van justitie is de overgrote meerderheid van personen die zijn veroordeeld wegens terrorisme en aan terrorisme gerelateerde misdrijven sinds 11 september [2001] afkomstig van buiten ons land”, zei Trump. Hij verdedigde er zijn voornemen mee veel strenger te controleren wie het land binnenkomt, en een muur te bouwen aan de grens bij Mexico.

Maar Wittes geloofde daar niets van. Hij vroeg het ministerie van justitie om de gegevens die het volgens Trump naar het Witte Huis had gestuurd. In eerste instantie kreeg hij ze niet, maar nadat hij een rechtszaak begon, ging het ministerie overstag. Er kwam een schikking, waarbij precies werd afgesproken naar wat voor soort documenten het ministerie zou zoeken. En deze week kwam het antwoord: er was niets gevonden. “Het ministerie zegt niet ronduit wat het duidelijk bedoelt”, schrijft Wittes: “Dat president Trump, vroeg in zijn ambtstermijn, onwaarheid sprak.”

Geen zin meer

Eenzelfde soort rechtszaak bracht deze week klaarheid in de pogingen van de regering-Trump om strenger toe te zien op het verloop van de verkiezingen. In theorie is er niets tegen strenge controles of iedereen die komt stemmen ook mag stemmen, maar in de praktijk is dat controversieel. Onder degenen die bijvoorbeeld geen identiteitsbewijs hebben, zijn relatief veel armen en leden van minderheden, die vaker Democratisch dan Republikeins stemmen.

De Democraten vinden strengere regels niet nodig, omdat er in de praktijk nauwelijks gefraudeerd wordt. Om dat argument te ontzenuwen, stelde Trump een commissie in die het probleem in kaart moest brengen. Die commissie was maar een kort leven beschoren en eindigde haar bestaan met een leugen.

Er zijn ‘substantiële aanwijzingen voor fraude’ gevonden, zei de woordvoerster van de president, Sarah Sanders, in januari van dit jaar. Maar doordat veel staten niet wilden meewerken, had het werk van de commissie verder geen zin meer.

Lege bladzijden

Het eerste deel van die mededeling verbaasde Matthew Dunlap, de minister die over verkiezingen gaat in de regering van de deelstaat Maine. Hij was een van de Democraten in de commissie en hij had die ‘substantiële aanwijzingen’ nooit gezien. Hij vroeg alle documenten op waar die aanwijzingen in zouden kunnen staan en concludeerde deze week dat ze er niet waren. Sterker nog, in concepten van het nooit uitgebrachte eindrapport waren wel hoofdstukken ingeruimd over ‘onjuiste registratie van kiezers’, maar die bladzijden waren vooralsnog leeg.

Nu komen er wel vaker onwaarheden uit de mond van de woordvoerster van de president en deze week was het weer raak. Tijdens de persconferentie die Sarah Sanders zo nu en dan geeft (de tijd is voorbij dat er vrijwel dagelijks briefings waren), werd haar gevraagd of ze het eens is met de door Donald Trump vaak gedane uitspraak dat de pers (enkele met hem sympathiserende media uitgezonderd) de vijand van het volk is.

Ze omzeilde het antwoord. Dat kon ook bijna niet anders, want terwijl ze met de journalisten een semi-collegiale relatie heeft – ze beantwoordt hun vragen en geeft verzoeken door naar het Witte Huis – kan ze moeilijk de president afvallen. Ze deed dus waar elke voorlichter goed in is: ze veranderde het onderwerp een beetje. De pers doet soms meer kwaad dan goed, zei ze, bijvoorbeeld toen in de jaren negentig geschreven werd over het gebruik van satelliet-telefoons door Osama bin Laden. Dat lek, via de rechtse krant Washington Times, voorkwam dat hij werd gedood, voordat hij de aanslagen van 11 september 2001 kon organiseren.

4229 onwaarheden

Maar dat verhaal klopt niet. Het werd ooit wel serieus genomen, in boeken en rapporten, maar uit journalistiek onderzoek in 2005 bleek dat media regelmatig meldden dat bin-Laden een satelliettelefoon gebruikte. Bronnen waren onder andere de taliban, toen die Afghanistan regeerden, en bin-Laden zelf.

De journalist die dat uitzocht, Glenn Kessler van de Washington Post, is nu de chef van de redactie van die krant die zich bezighoudt met het checken van beweringen van politici. En hij kwam deze week met een verbijsterende statistiek: vanaf zijn aantreden in januari 2017 tot en met 31 juli 2018 heeft Trump 4229 keer een uitspraak gedaan die niet waar was. De helft daarvan was in het afgelopen jaar. Het aantal onwaarheden per dag (de Washington Post noemt het principieel nooit leugens) steeg van gemiddeld vijf over 2017 tot zestien de afgelopen twee maanden.

Die stijging kan een teken zijn dat Trump in die anderhalf jaar meer zelfvertrouwen heeft gekregen en zich minder aantrekt van de waarschuwingen van zijn adviseurs het niet te bont te maken. Maar het kan ook een symptoom zijn van toenemende bezorgdheid over de afloop van de verkiezingen in november, waarin hij zijn trouwe aanhang hard nodig zal hebben om de meerderheid in beide huizen van het Congres te behouden.

Want voor die aanhang doet hij al die twijfelachtige uitspraken, op campagne-bijeenkomsten waarvan hij zichtbaar geniet, en waar hij zijn woorden lijkt te selecteren op het applaus dat ze scoren, of ze waar zijn of niet. Die aanhang wil hem nog geloven, zo blijkt uit opiniepeilingen, wat de ‘op-feiten-gebaseerde-media’ ook zeggen en schrijven. En Donald Trump legde hen vorige maand in een toespraak in Kansas City uit hoe ze dat kunnen blijven doen: “Geloof de rotzooi niet die deze mensen je laten zien, het is nepnieuws. Wat je ziet en wat je leest, is niet wat er gebeurt.”

About this publication