John McCain: Veteran of a Nobler Conservatism

<--

John McCain (1936-2018) was een Republikein uit een ander tijdperk: een politicus van het midden en van idealen. Maar als zijn ambitie daarom vroeg, speelde hij vuil politiek spel.

‘Let op de show”, zei John McCain in de Amerikaanse Senaat tegen journalisten voordat hij, in de zomer van 2017, de laatste poging van de Republikeinen de nek omdraaide om Obama’s zorgstelsel in te trekken. In de Senaat werd hoorbaar naar adem gehapt toen McCain, als een Romeinse keizer in de arena, naar voren liep, zijn duim neerdraaide en met een „no” zijn doorslaggevende tegenstem uitbracht.

Een week tevoren was McCain gediagnosticeerd met een kwaadaardige hersentumor. Recht uit het ziekenhuis, een vers litteken op zijn voorhoofd, had hij bij zijn rentree in de Senaat een dramatisch betoog afgestoken: tegen de polarisatie in Washington, tegen de stammenstrijd van het politieke bedrijf, die elk compromis verdacht maakt. „We krijgen niets gedaan vrienden, we krijgen niets gedaan.”

Het was, voor de laatste keer, McCain ten voeten uit. De veteraan die op het politieke slagveld streed voor een ideaal. De Republikein uit een ander, nobeler tijdperk, representant van een principiëler conservatisme. En ook: de ijdele showman die zich van dit alles ten volle bewust was.

„Niemand in Washington is meer het onderwerp en de vervaardiger van mythevorming geweest dan McCain,” schreef journalist Mark Leibovich in 2013 in een profiel in The New York Times. „De non-conformist, de voormalig non-conformist, de vrek, de bruggenbouwer, de oorlogsheld, […] de blije strijder, de oudere staatsman, […] de leeuw in de winter.”

Zaterdag overleed John McCain, 81 jaar oud, na drie en een half decennium in de politieke arena van Washington. Hij werd tot lid van het Huis van Afgevaardigden gekozen in 1983 – Ronald Reagan was president – en kwam in 1987 in de Senaat voor de staat Arizona. Twee keer probeerde hij president te worden. In 2000 verloor hij de strijd om de Republikeinse kandidatuur van George W. Bush, en in 2008 de verkiezingen van Barack Obama.

McCain was sinds eind 2017 niet meer in staat naar de Senaat te komen, maar hij zat niet stil – hij nam de regie over zijn nagedachtenis ter hand. In mei verscheen het laatste deel van zijn memoires waarin hij zich opwerpt als verdediger van de naoorlogse wereldorde en het Amerikaanse exceptionalisme, die door Trump onder druk staan. Ook werkte hij mee aan een documentaire waarin hij wordt neergezet als een Amerikaanse held in dienst van de publieke zaak. John McCain – for whom the Bell tolls was de titel, naar de roman van Hemingway over de Spaanse Burgeroorlog, waarin de hoofdpersoon een missie doorzet ten koste van zijn leven.

Krijgsgevangene

Het bepalende gevecht in McCains leven begon in 1967, toen de bommenwerper van piloot John McCain boven Vietnam werd neergehaald. McCain belandde met twee gebroken armen en een gebroken been in een meer, waar hij uit werd getrokken door Noord-Vietnamese soldaten. Hij zou vijf en een half jaar in krijgsgevangenschap blijven. Hij weigerde de vrijlating die hij kreeg aangeboden omdat hij de zoon was van zijn vader, een admiraal, omdat hij wilde dat Amerikanen die voor hem krijgsgevangen waren gemaakt dan óók vrijkwamen, zoals het Amerikaanse protocol voorschreef. Vanaf augustus 1968 werd hij vervolgens regelmatig gemarteld. Het zou tot het einde van de Vietnamoorlog, in 1973 duren voordat McCain werd vrijgelaten.

De status als oorlogsheld die John McCain aan deze periode ontleende, zou zijn latere politieke opvattingen en reputatie mede blijven bepalen. Zo bleef zijn gloedvolle patriottisme steeds zeer militaristisch. In zijn politieke leven pleitte McCain vaak voor ‘lethal aid’ en andere militaire ingrepen door de VS op het wereldtoneel – hij stemde na 9/11 voor aanvallen op Afghanistan en later op Irak. Hij was een voorstander van het sturen van meer troepen naar Irak toen daar de opstand begon en van het bewapenen van Oekraïne tegen Rusland. Trumps vriendelijke bejegening van de Russische president Poetin veroordeelde hij steeds hard – zelfs nog vanaf zijn ziekbed na de top van Trump en Poetin in Helsinki begin juli. Trump „verlaagde zichzelf op walgelijke wijze ten overstaan van een tiran” schreef McCain in een verklaring.

Marinepiloot

McCain, die in 1936 op een Amerikaanse marinebasis in Panama geboren werd in een familie met een lange militaire traditie, maakte de overstap van leger naar politiek na zijn terugkeer uit Vietnam, toen hij pijnlijke behandelingen onderging voor zijn verwondingen en zijn eerste huwelijk stukliep. Hij hertrouwde met Cindy Helmsley, dochter van een biermagnaat, vestigde zich in Arizona, stelde zich verkiesbaar voor het Huis van Afgevaardigden, en na vijf jaar voor de Senaat.

In zijn dertig jaar in de Senaat ontpopte McCain zich aanvankelijk tot een pragmatische Republikein. Hij cultiveerde een reputatie van tegendraadsheid omdat hij geen blad voor de mond nam en graag samenwerkte met Democraten als het ging om binnenlandse zaken als campagnefinanciering, migratie en het beteugelen van klimaatverandering, iets wat nu niet langer denkbaar zou zijn.

McCain legde steeds de nadruk op zijn overtuigingen en nobele idealen, maar hij speelde zeker vuil politiek spel als zijn ambitie daarom vroeg. Na zijn verlies tegen Obama ging hij schijnbaar moeiteloos mee in de lijn van nietsontziende oppositie die Senaatsvoorzitter Mitch McConnell uitzette. Onder druk van de Tea Party in zijn thuisstaat Arizona verzette McCain zich tegen Obamacare. Hij veranderde van standpunt over homo’s in het leger en verzette zich tegen Obama’s klimaatpolitiek. Ook in zijn latere leven was McCain niet steeds principieel: hij torpedeerde dan wel zo dramatisch het Republikeinse alternatief voor Obamacare, maar hij stemde vervolgens wel vóór Trumps belastingwet die alsnog een fundament onder Obama’s zorgstelsel uittrok.

In de loop der jaren wortelde McCain diep in Washington. Hij werd alom gewaardeerd om het feit dat hij in zijn soms bijtende spot niemand ontzag, ook zichzelf niet. Na zijn diagnose twitterde hij: „Ik stel de vloed aan steunbetuigingen zeer op prijs – het spijt me voor mijn sparringpartners in het Congres dat ik snel terugkom, dus sta klaar.”

Geofferde principes

In zijn recente memoires (boek en film) betuigde McCain spijt over verschillende van zijn politieke keuzes, „de keren dat ik principe offerde voor persoonlijke ambitie”. „Er waren tijden dat een beetje minder hulp van mijn kant het land ten goede was gekomen”, schrijft hij.

Hij had bijvoorbeeld spijt dat hij in 2008 niet zijn vriend, de Democraat Joe Lieberman als running mate koos, maar ‘soccer mom’ Sarah Palin, gouverneur van Alaska. Door Palin een nationaal podium te geven, dachten McCain en andere Republikeinen de reactionair-populistische stroming in de Republikeinse partij te kunnen temmen. Maar het omgekeerde gebeurde: de golf aan Republikeins ressentiment die mede door Palin opkwam hielp uiteindelijk Trump in het zadel.

McCain verachtte Trump, in zijn ogen een holle demagoog die Amerika’s waarden niet kan vertegenwoordigen. Dit weerhield hem er overigens niet van braaf mee te stemmen met zijn partij, als het om Trumps ministersvoordrachten of rechtersbenoemingen ging. Op zijn beurt was McCain lange tijd een favoriet doelwit van Trump. Berucht is Trumps opmerking, uit 2015, dat McCain geen oorlogsheld was: „Ik hou meer van mensen die niet krijgsgevangen waren.” McCain wilde Trump niet op zijn begrafenis. Volgens Amerikaanse media zijn de voormalig presidenten Bush en Obama uitgenodigd om te spreken.

Uit de tijd

Als hoffelijk politicus van het midden raakte McCain uit de tijd doordat de Republikeinen steeds verder naar rechts en naar compromisloosheid opschoven – ‘McCain en het einde van het romantisch conservatisme’ luidde onlangs de kop boven een profiel in The New Yorker. Maar juist die ontwikkeling bezorgde McCain de rol die hij zijn laatste jaren zo graag speelde: als verdediger van de naoorlogse status quo en van Amerika als hoeder daarvan.

De zelfverklaard non-conformist die pal staat voor de bestaande orde – de ironie hiervan ontging McCain zelf natuurlijk niet. „Het laat maar zien”, zei hij tegen The New York Times, „dat alles mogelijk is, als je maar lang genoeg leeft.”

About this publication