The Question Is Which Wing of the Democrats Will Float to the Surface

<--

Democratische Partij (VS) Het langzame schouwspel tot juli 2020 begint: wie wordt de presidentskandidaat aan democratische zijde?

Terwijl de wereld gebiologeerd kijkt naar president Trump en het Mueller-onderzoek dat bijna gereed moet zijn, zal zich in 2019 aan de andere, minder fel belichte kant van het spectrum een fascinerend spel ontvouwen. Wie wordt de presidentskandidaat van de Democratische Partij?

Het is een schouwspel van de lange adem, want pas in juli 2020 zullen we de kandidaat kennen. Maar vanaf juni 2019 zijn er maandelijks debatten. De eerste gegadigde, de uiterst linkse door de wol geverfde senator Elizabeth Warren, maakte op Oudjaarsdag de oprichting bekend van een commissie die haar kandidatuur gaat voorbereiden.

Na de onverwacht spannende race in 2016, toen Bernie Sanders het favoriet Hillary Clinton veel lastiger maakte dan verwacht, en haar zelfs voor eigen kiezers neerzette als een graaiende marionet van Wall Street, is er geen reden om aan te nemen dat het ditmaal soepeler zal verlopen. Niet zozeer omdat de oude reuzen (hij 77, zij 71) nog altijd de mogelijkheid openlaten van een nieuwe deelname, maar vooral omdat de partij op een tweesprong staat, zonder heldere wegwijzers.

Zoals linkse partijen in de meeste landen is de Democratische Partij zijn traditionele achterban kwijtgeraakt. Tom Ryan, afgevaardigde uit Ohio, die enkele malen vergeefs heeft geprobeerd partijleider te worden, vat het zo samen: de working class ziet de Democratische Partij niet langer als zijn thuis.

Radicaliserend mechanisme

Voor wie is ze dan wel een thuis? Een indicatie geven de jongste verkiezingen, de midterms van november, toen de Democraten bij verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden een klinkende overwinning behaalden en in de Senaat verder achterop raakten bij de Republikeinen.

De meest aansprekende Democraten in de campagne waren uitgesproken links, maar uiteindelijk waren de meeste winnaars gematigd. Zo won Amy Klobuchar, senator van Minnesota, voor de derde keer op rij met overtuigende cijfers haar senaatszetel in deze traditioneel Democratische, maar tamelijk conservatieve staat. Hillary Clinton wist Trump hier maar nét achter zich te houden in 2016.

Aan de andere kant staat Beto O’Rourke, de Democraat die bijna senator van Texas werd en in heel het land optimistische opwinding bij de linkse achterban veroorzaakte. Maar goed, hij verloor wel.

Welke vleugel zal prevaleren? In het Amerikaanse campagnesysteem – voor alle verkiezingen, maar zeker voor de presidentsrace – zit een radicaliserend mechanisme ingebakken. In de primaries strijden de kandidaten binnen de partijen met elkaar. Daar moeten zij zich dus niet onderscheiden van politieke tegenstanders, maar van politieke geestverwanten. Dat onderscheid kan alleen helder genoeg zijn als een kandidaat veel uitgesprokener ideeën heeft dan de rest van het veld. Zodoende neigen alle kandidaten in voorverkiezingen naar de randen van hun partij. Het is de harde kern die in de primaries, waarbij veel minder kiezers op komen dagen dan bij de verkiezingen zelf, het lot van de kandidaten bepaalt. En die is aan Democratische kant behoorlijk links, met ideeën over immigratie, discriminatie en wapens die veel Amerikanen te radicaal zijn.

Als de Republikeinen slim zijn, leunen ze met hun pontificale presidentskandidaat achterover en kijken ze hoe de Democraten verzand raken in ideologische debatten – die nog nooit kiezers naar de stembus hebben gelokt.

About this publication