US Foreign Policy Will Not Change

<--

Buitenlandpolitiek VS zal niet wezenlijk veranderen

Het enthousiasme voor de overwinning van Barack Obama is in heel Europa enorm groot. Die geestdrift is vooral gebaseerd op de veronderstelling dat president Obama een vergaande omwenteling in de Amerikaanse buitenlandse politiek zal bewerkstelligen. Maar dat laatste valt zeer te betwijfelen.

Met zijn boodschap van verandering werd Obama niet alleen in maar ook buiten de VS de voorkeurskandidaat. We gaan er kennelijk met zijn allen van uit dat het beleid van Obama heel anders zal zijn dan dat van zijn rivaal McCain, laat staan dat van president Bush. Na het spoor van vernieling dat de laatste heeft achtergelaten, wil de wereld inderdaad die beloofde verandering en dan vooral in het buitenlandse beleid van de VS.

Maar klopt het wel dat Obama die vergaande veranderingen zal brengen?Een blik op zijn verkiezingsprogramma en zijn publieke uitspraken doet anders vermoeden. Obama is bekend geworden vanwege zijn roep om terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit Irak. Daarmee vertegenwoordigde hij ook de mening van de grote meerderheid van het Amerikaanse volk. Gaandeweg is die stelling gematigd. De VS moet zich inderdaad terugtrekken uit Irak, schreef Obama in de New York Times, maar pas in 2010, met achterlating van een strijdkracht voor de jacht op Al Qaida en de opleiding van het Iraakse leger. Het gaat daarbij niet om een klein clubje: de Democraat Richard Danzig, die waarschijnlijk minister van Defensie wordt, had het deze zomer over een strijdkracht van tussen de 30.000 en 55.000 man.

Het is trouwens niet de bedoeling dat de vrijgekomen troepen naar huis gaan. Ze zijn bestemd voor inzet in Afghanistan, waar Obama een snelle groei van het aantal gevechtstroepen wil om de overhand te krijgen op de opstandelingen. Dat zal echter niet voldoende zijn. Het door oorlog ernstig aangetaste Amerikaanse veldleger zal onder president Obama ook verder worden uitgebouwd met 65.000 soldaten en 27.000 mariniers. Die extra troepen zullen hard nodig zijn als de nieuwe regering het door Bush geopende front tegen Pakistan verder uitbreidt. In augustus 2007 verklaarde Obama immers al zijn bereidheid om dat land binnen te vallen.

De nieuwe Democratische president zal wel toenadering zoeken tot de bondgenoten, zij het tegen een prijs: Obama en zijn vice-president Biden zullen bij de NAVO-lidstaten aandringen op de levering van ‘meer troepen voor collectieve veiligheidsoperaties’. Druk op Nederland om haar troepenmacht in Afghanistan te handhaven is daarbij onvermijdelijk.

Die soldaten zullen misschien ook nodig zijn als Obama vasthoudt aan zijn belofte om Georgië het kandidaat-lidmaatschap van de NAVO te gunnen. Bij een volgende ronde van gevechten met Rusland wordt dan het hele bondgenootschap de strijd ingetrokken.

Israël

Obama’s steun voor Israël toonde een opmerkelijke overeenkomst met die van zijn rivaal McCain: Obama vindt dat de veiligheid van Israël het eerste doel moet zijn van het Amerikaans Midden-Oostenbeleid. Dat standpunt komt overeen met dat van McCain, die stelde dat de VS en Israël altijd gezamenlijk moeten optreden. Dat was overigens ook het uitgangspunt van de nu nog zittende president.

Het is wellicht niet zo vreemd dat zowel Obama als McCain in hun campagnes een robuust buitenlandbeleid uitdroegen. Onder de Amerikaanse kiezers is een grote meerderheid van meer dan 80 procent voor het verbeteren van het imago van de VS in de internationale opinie. Maar tegelijkertijd wil 57 procent de Amerikaanse militaire superioriteit handhaven. De programma’s van beiden weerspiegelden deze twee hoofdelementen van de publieke opinie.

Te vrezen valt overigens dat er ook onder Obama interventieoorlogen mogelijk zullen zijn. De rabiate neoconservatieve ideoloog Kagan schreef in 2007 al dat hij Obama beschouwde als een mede-interventionist. Laten we hopen dat president Obama in ieder geval niet het interventionisme als vervanging voor diplomatie gaat hanteren.

De grote verandering die het presidentschap van Obama met zich mee zal brengen, ligt vooral op binnenlands gebied, zoals de gezondheidszorg en de inkomensverdeling. Het is de Amerikanen niet kwalijk te nemen dat zij die kwesties zwaarder laten wegen dan het buitenlands beleid. Dat doen Europese kiezers meestal ook. Tegelijkertijd toont het wel een zwakte in het Amerikaanse tweepartijenstelsel. Gelukkig valt er bij ons altijd iets meer te kiezen.

Harry van Bommel

Harry van Bommel is woordvoerder buitenlandse zaken van de Tweede Kamerfractie van de Socialistische Partij (SP).

About this publication