Obama Shows Us What Is Wrong with Our ‘Nation Awareness’

<--

Obama laat zien wat er mis is met ons natiebesef

Voor een verbaasd gezelschap journalisten schetste een Nederlandse ambassadeur in Washington zo’n twintig jaar geleden het sombere scenario van het uit elkaar vallen van de Verenigde Staten.

De dominante White Anglo-Saxon Protestant cultuur (WASP) was op zijn retour. Nieuwe bevolkingsgroepen dienden zich aan, zoals latino’s en Aziaten, maar die waren nauwelijks tot integratie genegen. En met de zwarten zou het helaas nooit wat worden. Zo’n land is op termijn niet te redden, meende hij. Temeer niet omdat er toen al in grote delen van het land bijna geen Engels meer gesproken werd.

De ambassadeur in kwestie zou het ongetwijfeld voor onmogelijk hebben gehouden dat twintig jaar later een zwarte man tot president werd gekozen. Laat staan dat hij kon vermoeden dat die uitverkiezing alom werd opgevat als het bewijs dat integratie in de VS mogelijk is, op basis van het principe ’eenheid in verscheidenheid’. Geen multicultureel drama dus, maar een stap in de richting van een land dat in staat is zich te scharen achter een gemeenschappelijk ideaal. Zoals Obama vorige week in Grant Park zei: „In this country we rise or fall as one nation”.

Eenheid in verscheidenheid. Het lijkt een onmogelijke opgave (en echte harmonie zal er ook wel nooit uit voortvloeien). Maar het kan, ook volgens Paul Scheffer, die in 2002 het tegendeel leek te beweren toen hij met zijn essay de multiculturele droom van veel Nederlanders aan diggelen sloeg. Die droom was uitgelopen op een ’multicultureel drama’, poneerde hij. En in zijn voetspoor dienden zich bevolkingsgroepen aan die meenden dat het afgelopen moest zijn met die multiculti-flauwekul van de linkse kerk. Eenheid in verscheidenheid, jazeker. Maar dan een eenheid op basis van onze ’Leitkultur’, waar anderen zich maar naar te schikken hadden.

Het blijkt dat deze ’culturalisten’ Scheffer slecht hebben gelezen, zoals ze trouwens al hadden kunnen vaststellen aan de hand van het boek dat hij later over Amerika schreef. In NRC/Handelsblad van afgelopen zaterdag maakt hij de balans nog een keer op en zijn conclusie is glashelder: een zwarte man in het Witte Huis luidt het afscheid in van de etnische hokjesgeest en het wordt hoog tijd dat wij in Nederland hetzelfde doen. En als recept wijst hij op het belang van het hebben van een gemeenschappelijk ideaal, een gemeenschappelijk natiebesef dat meer is dan de eenvoudige optelsom van etnische en religieuze groepen.

Kennelijk ontbreekt het daaraan in Nederland en het is ook niet zo moeilijk om vast te stellen waarom dat zo is. Anders dan in de VS reikt hier een begrip als ’nationale trots’ vaak niet verder dan de toevallige overwinning van een voetbalclub. In alle andere gevallen is er irritatie, of een neiging tot ridiculisering, zoals de keer dat Balkenende opriep tot een VOC-mentaliteit. De partij of politicus die zich beroept op onze driekleur laadt al gauw de verdenking op zich uit te zijn op macht. Nederland was een verzuild land, waarin iedere zuil zijn eigen natiebesef had en met het wegvallen van de zuilen is er niets voor in de plaats gekomen, tot de aanwezigheid van zoveel moslims ons met de neus drukte op het gemis aan eigen identiteit, en nationaal besef.

Hoe die cirkel doorbroken kan worden laat Scheffer zien in zijn verhaal van zaterdag. Ook in de VS waren en zijn culturen belangrijk, vanwege de verdeelde herkomst van de bevolking, maar die verdeeldheid wordt getemperd door het optimistische geloof dat je die te boven kunt komen door de blik te richten op een gedeelde toekomst. Makkelijk is dat niet, getuige het aanvankelijke wantrouwen tegen Obama, ook in eigen kring. Maar het lukte met een beroep op ieders burgerschap van een natie, op basis van het gemeenschappelijke gevoel: dit land is ook van ons. Nu Nederland nog.

About this publication