Change of Obama Already Appears Rather Classical

<--

Verandering van Obama oogt al tamelijk klassiek

Sinds zijn overwinning op 4 november is er een nieuwe website van de aanstaande president in de lucht: change.gov. Het eerste woord herinnert aan de campagnebelofte van Barack Obama. De extensie ‘gov’, die in Amerika alleen wordt gebruikt door overheidsinstellingen, duidt erop dat Obama nu al half regeert.

De website is niet alleen een instrument voor public relations. Via www.change.gov kunnen burgers ook solliciteren naar een baan bij de nieuwe regering. De belangrijkste functies zijn echter niet meer vacant. Of Obama zijn rivaal Hillary Clinton zal vragen als minister van Buitenlandse Zaken, is nog niet zeker. Maar voor de rest is de voorhoede van de regering zo goed als geformeerd.

Opvallend is dat de komend president leunt op routiniers. ‘Chief speechwriter’ wordt de 27-jarige Jon Favreau – een functie die vaak door jongeren wordt vervuld – maar de meeste topfunctionarissen hebben een verleden in Washington. De nieuwe chef-staf, Rahm Emanuel (48), werkte als jonge dertiger al voor president Clinton. Buiten het Witte Huis duiken ook zulke politici op. Bill Richardson wordt minister van Handel, cruciaal wegens de vakbonden die naar protectionisme neigen. Ex-minister Larry Summers van Financiën gaat naar de Economische Raad. Tegelijkertijd heeft Obama, in zijn streven naar minder partijpolitieke tegenstellingen, sleutelposten ingeruimd voor buitenstaanders. Generaal James Jones wordt Veiligheidsadviseur. De Republikein Richard Gates blijft op Defensie.

Enkele patronen worden in deze benoemingen zichtbaar. Ten eerste gokt Obama, oog in oog met een economische crisis, op een team van louter hoogvliegers. Dat kan kabaal opleveren, als ze allemaal eerste viool gaan spelen. Nog los van de vraag of Obama zijn belofte gestand kan doen de ‘middenklasse’ fiscaal te ontlasten. Met een financieringstekort van 6,5 procent (en een ambitieus plan voor een zorgstelsel) is belastingverlaging niet logisch.

Ten tweede oogt zijn ‘buitenlandhoek’ niet als een verzameling ‘duiven’. Bijna iedereen in deze sector heeft bijvoorbeeld de oorlog in Irak gesteund, een keuze waarvoor Obama nooit heeft gestaan, omdat hij pas in 2004 voor het eerst in de Senaat werd gekozen. Obama heeft niettemin beloofd die oorlog binnen zestien maanden te beëindigen. Door weg te trekken uit Irak hoopt hij de strijd tegen terrorisme in Afghanistan en Pakistan te intensiveren, hetgeen door de aanval op Mumbai deze week extra aan actualiteit heeft gewonnen.

Kortom, na een vernieuwende verkiezingscampagne, waarin het woord ‘change’ een magische klank kreeg, verloopt de transitie van de aanstaande president nu een stuk traditioneler. Dat zou het enthousiasme van de kiezers, dat afgelopen jaar een eigen en dynamische kracht werd in de campagne, wel eens meer kunnen dempen dan goed is. Door de economische crisis heeft de nieuwe president toch al weinig financiële ruimte om de Amerikanen te gerieven.

Obama, niet alleen een retorisch natuurtalent, maar ook een perfectionist en dossiervreter, heeft kennelijk ingecalculeerd dat Amerika een centrum-rechts land is en blijft. Bovendien biedt het tijdsgewricht nauwelijks ruimte voor riskante experimenten.

Wellicht wil Obama niet meteen een unieke, maar eerst toch een gewone president worden. De opeenstapeling van vraagstukken overal in de wereld overziende, is daar veel voor te zeggen.

About this publication