Bush’s Legacy Is Bankrupt Across the Board

<--

zaterdag 3 januari 2009 door NRC Handelsblad

De boedel van Bush is over de hele linie failliet

Het presidentschap van George W. Bush kan gerust uniek worden genoemd. Het begon gelukkig, maar komt uitzonderlijk treurig aan zijn einde. Toen Bush in 2001, na een verkiezing die tot bij het Hooggerechtshof werd uitgevochten, aantrad als president, werd hij de leider van een supermacht die zijn financiën behoorlijk op orde had. Negen maanden later werd hij de leider van bijna de hele wereld, toen terrorisme door 9/11 een nieuwe, mondiale betekenis kreeg. De noodzaak én het recht om die terreur in Afghanistan militair te smoren, werden amper betwist. Alle oude geopolitieke tegenstellingen leken op slag onbeduidend.

Terwijl die wereldwijde operatie nog gaande was, koos Bush in 2003 met de inval in Irak voor een sprong voorwaarts. Hij had zich laten wijsmaken dat moderne oorlogvoering niet veel hoefde te kosten. De directe aanleiding voor het avontuur was eveneens verzonnen. Het krediet van de VS was toen echter nog zo groot, dat Nederland en andere bondgenoten meededen.

Maar Irak leidde wel tot een killere relatie met Rusland, dat in Afghanistan nog partner was, en tot een breuk binnen de NAVO. Duitsland en Frankrijk bleven buiten de ‘coalitie van bereidwilligen’. De Amerikaanse reactie was retorisch: straf Frankrijk, negeer Duitsland en vergeef Rusland. Net zo imaginair bleven de wederopbouw van Irak en de voorspelde democratisering van het hele Midden-Oosten. Toch werd Bush in 2004 herkozen. En met hem het funeste begrip ‘gratis oorlog’. Columnist Thomas Friedman schetste ooit een dwaas tafereel in het Congres. Stel je voor, had een Republikein hem verontwaardigd verteld, die Democraten willen werkelijk voor alles belasting heffen, zelfs voor de oorlog in Irak.

Pas na november 2006, toen de Republikeinen de meerderheid in het Congres kwijt waren, moest Bush zijn dogma’s bijstellen. Het was te laat. Zelfs een van zijn meest verheven principes, een liberaal immigratiebeleid, sneefde in de Senaat. Hooguit uit beleefdheid werd er nog naar hem geluisterd. Totdat een Iraakse journalist die afspraak met twee schoenen doorkruiste. Dat was vooral een symbolisch moment. Bush was feitelijk al uitgepraat.

Dat de verwaarlozing van het publieke domein mede een gevolg was van zijn fiscale waanideeën, werd na de orkaan Katrina in 2005 al zichtbaar. De kredietcrisis heeft het financiële kaartenhuis het afgelopen jaar doen instorten. Het verlies van de Republikeinen in november was de genadeklap. Bij de partij van Bush dient zich nu een strijd aan tussen drie soorten conservatieven: de fiscale, die ijveren voor een zuinige overheid; de sociale, die immateriële kwesties prioriteit geven; en de neoconservatieven, die onder Bush de dominante ideologen waren.

Amerika is en blijft een dynamisch land. Maar de boedel van Bush is over de hele linie failliet. De president, die in 2001 een begrotingsoverschot van bijna 130 miljard erfde, laat in 2009 een tekort van 490 miljard dollar na. En een ontredderde oppositiepartij. In zijn buitenlandse politiek toonde Bush zich op het kritieke moment geen staatsman, maar een avonturier. In het binnenland verwaarloosde hij de behoedzame traditie van zijn eigen partij.

De VS betalen daarvoor nu een hoge prijs. Bush was een gezellige man, in wie veel Amerikanen zich herkenden. Maar ook een politieke alchemist, die dacht dat hij president was van Monopoly.

About this publication