Restoration of Democracy

<--

Ik vertrouw erop dat George W. Bush en zijn vrienden de komende jaren zullen besteden om uit te leggen hoe geweldig goed dit presidentschap de wereld heeft geleid, ondanks alle tegenwerking van de terroristen, de bange Europeanen en de linkse rakkers, die, als het erop aan kwam, altijd één pot nat waren.

Het lijkt me interessante lectuur. Maar met de historische visie van Bush worden de vraagstukken van vandaag en morgen niet opgelost. Die komen voor rekening van president Obama die daartoe een breuk zal moeten forceren. Dit kan op sommige gebieden een revolutie betekenen waarbij het Westen betrokken zal zijn.

Een paar weken geleden heb ik hier een onlangs verschenen boek geciteerd, A Path Out of the Desert: A Grand Strategy for America in the Middle East van Kenneth M. Pollack. Hij kent het gebied lang als functionaris van de CIA en is nu directeur van een instituut dat zich met de problemen van de regio bezighoudt. Hij is een realist. Als de twee voornaamste doelen van de Amerikaanse politiek in de regio ziet hij de verzekering van de oliestroom en de veiligheid van Israël. De politiek van Washington onder Bush heeft averechts gewerkt, schrijft hij. Een van de voornaamste oorzaken daarvan is dat de beleidsmakers de aard van de Arabische wereld hebben miskend. En dat geldt ook voor Afghanistan.

De diepste oorzaak van alle moeilijkheden is de inherente instabiliteit die alle moslimstaten eigen is. Ze hebben daar niet te maken met naties in westerse zin perfectionistisch, met een democratisch gevormde openbare mening, een redelijke gemiddelde welvaart, werkgelegenheid, amusement, alles wat we aan deze kant van de planeet tot onze natuurlijke rechten zijn gaan rekenen. In het Midden-Oosten is binnen een halve eeuw de bevolking gegroeid van 78,8 naar 375 miljoen. De werkeloosheid is er in de regio is de hoogste ter wereld. De meeste steden hebben enorme achterbuurten; stadsplanning bestaat vrijwel niet. Het onderwijs is religieus-autoritair. Van een democratie in de westerse betekenis is geen sprake. Daarbij komt dat deze landen met hun proletarische bevolking niet zijn opgewassen tegen de globalisering. Dit geldt ook voor de rijke oliestaten.

Openlijk of in het diepst van de ziel is de de meerderheid van deze miljoenen antiwesters, misschien als sinds de Kruistochten, en in deze eeuw is het er van ons standpunt bekeken niet beter op geworden. Toen de torens van het WTC instortten ging in menige Arabische stad gejuich op. In 2003 begonnen de Amerikanen de bevrijding van Irak. Dat Saddam Hussein een schurk was, is niet voor discussie vatbaar. Maar is Irak zes jaar later de voorbeeldige staat die Bush zich toen had voorgesteld? Denk aan de schoen. En zelfs Bush de scheidende president zelf geeft nu toe dat de operatie niet helemaal gelukt is. In de Arabische wereld zijn de gevoelens van dankbaarheid jegens het Westen er in ieder geval niet door versterkt.

Nu zijn we getuige van het volgende bedrijf in het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Laten we de vraag wie gelijk heeft, even buiten beschouwing. Het is natuurlijk niet goed van Hamas in het wilde weg raketten af te vuren op Israël, ook al zijn de anderhalf miljoen Palestijnen in Gaza daar niet vrijwillig naartoe gekomen, maar in 1948 als vluchteling. Israël verdedigt zich. Dit heeft binnen een paar weken ongeveer achthonderd Palestijnen het leven gekost. Zal iemand denken dat door deze tegenactie één Arabier meer begrip, laat staan sympathie voor het Westen heeft gekregen? Is Israël er door de oorlog tegen Hezbollah in 2006 veiliger op geworden? Is de getroffen burgerbevolking erop vooruitgegaan? Is het imago van het Westen verbeterd?

De oorsprong van alle problemen in de regio ligt in het feit dat de meeste naties daar vergelijkenderwijs achtergebleven zijn, terwijl de regerende elites daarin geen verandering kunnen of willen brengen. Dan groeit langzamerhand een prerevolutionaire toestand, die door de fundamentalisten wordt geëxploiteerd. De asymmetrische oorlog wordt ontdekt. Die is feitelijk misschien al in 1978 begonnen, met de gijzeling van de Amerikaanse ambassade in Teheran, die bijna drie maanden heeft geduurd. Een bevrijdingspoging mislukte. Al-Qaeda rekruteert in Saoedi-Arabië zijn terroristen, terwijl de leden van het koningshuis de beste vrienden met de familie Bush zijn. Dan komt 9/11, gevolgd door de oorlogen in Afghanistan en Irak. Daar wordt met zelfmoordaanslagen en bermbommen de asymmetrische oorlog verder tot ontwikkeling gebracht. Het Westen stuurt legers van honderdduizenden, maar het helpt niet. Straks gaan er misschien dertigduizend Amerikanen extra naar Irak. En, wie weet, nog een stuk of wat Nederlanders. (We weten niet welke minister we moeten geloven: Van Middelkoop of Verhagen.)

Nu treedt Obama als president aan. In zijn verkiezingscampagne heeft hij gezegd met zijn Iraanse collega Ahmadinedjad te willen praten in plaats van meteen te dreigen met het gooien van bommen op Iraanse atoominstallaties. President Karzai van Afghanistan heeft vorig jaar al geopperd een gesprek met de Talibaan aan te gaan. In de Koude Oorlog hoorden topconferenties tussen de twee doodsvijanden tot de gebruikelijke diplomatie. Onder de vorige Amerikaanse president werden gesprekken met de tegenstander taboe. Dit verbod heeft niets oplost, maar alleen tot vergroting van de tegenstellingen geleid. Obama staat voor de taak een politieke en diplomatieke cultuur te veranderen. Dat lukt niet door het voeren van de volgende uitzichtloze oorlog.

About this publication