Belgian Brewers Move to New York

<--

Teken aan de wand

Alles heeft zijn prijs. Toen het Belgische InBev in juni vorig jaar een gooi deed naar het Amerikaanse Anheuser-Busch, om de grootste brouwer ter wereld te kunnen worden, was al duidelijk dat daar een prijs voor betaald zou moeten worden. En niet alleen financieel.

Een van de toegevingen om de Amerikanen te paaien was de verandering van de naam: sinds 18 november heet de Leuvense biergroep officieel Anheuser-Busch InBev, afgekort AB InBev. Een draak van een naam. Maar het is een kniesoor die daarover struikelt.

Om die naamsverandering moeten de Belgen niet rouwig zijn. Het is puur een sentimentele kwestie. De naam InBev – of voordien Interbrew – bevatte trouwens al geen enkele verwijzing meer naar de wortels van de groep, met name de Leuvense brouwerij Artois en het Luikse Piedboeuf.

Verontrustender is echter de aankondiging van AB InBev gisteren dat het een managementkantoor opricht in New York, waardoor in de hoofdzetel in Leuven 89 jobs sneuvelen. Het zat er een beetje aan te komen. Voor AB InBev is de Belgische markt verwaarloosbaar en ook West-Europa wordt voor de groep steeds minder belangrijk. Dat het zwaartepunt enigszins naar de Verenigde Staten zou verhuizen als gevolg van de overname van Anheuser-Busch, lag voor de hand.

Dat een deel van de hoofdkwartieractiviteiten naar New York overgeheveld wordt, is geen drama zolang de echte hoofdzetel in Leuven blijft. Maar dat de Braziliaanse topman Carlos Brito voortaan zijn stek in New York zal hebben, is een teken aan de wand. Er moet geen tekening bij gemaakt worden: AB InBev zal in de toekomst operationeel worden aangestuurd vanuit de VS. Aangezien AB InBev een Belgische vennootschap is, zullen de aandeelhoudersvergaderingen nog wel in ons land plaatsvinden. En ook de raad van bestuur, sust AB InBev, zal voornamelijk in België vergaderen. Dat kan echter niet verhinderen dat de Leuvense hoofdzetel hoofdzakelijk symbolisch dreigt te worden.

Jammer? Inderdaad. Want een hoofdkwartierfunctie brengt ook een aantal andere economische activiteiten mee, op het vlak van ondersteunende diensten zoals juridisch advies en consulting. Maar misschien is AB InBev te groot geworden voor België en is de verhuizing van het hoofdkwartier een onvermijdelijk gevolg van de ontwikkeling van een lokale Leuvense brouwer tot een toonaangevende wereldwijde speler.

De verplaatsing van het operationele hoofdkwartier is niet zonder gevaar. Want zo dreigt het topmanagement de voeling met de industriële activiteit te verliezen. In de Leuven ligt de hoofdzetel vlak naast de brouwerij. Dat zal in New York wellicht niet het geval zijn.

De verhuizing zal ook gevolgen hebben voor de bedrijfscultuur. Als het topmanagement voortdurend rondhangt in New York, worden zijn denken en doen daar op de duur onvermijdelijk door beïnvloed. Het valt niet uit te sluiten dat de bedrijfscultuur die mee aan de basis ligt van het verbazende groeiparcours dat de biergroep heeft afgelegd, daardoor uiteindelijk verloren gaat.

About this publication