Weakening Hamas a Necessity

<--

Obama’s Midden-Oostenpolitiek kan naar zompig moeras leiden.

De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen. Een saillante illustratie van dit navrante gezegde kwam ik tegen in Innocent Abroad van Martin Indyk.

Deze voormalige Amerikaanse ambassadeur in Israël doet in zijn boek, dat begin dit jaar is uitgekomen, verslag van zijn diplomatieke wederwaardigheden in het Midden-Oosten, die zich vooral hebben afgespeeld tijdens het presidentschap van Bill Clinton met een kleine uitloper in de eerste Witte Huismaanden van George Bush.

Sindsdien volgt (en bereist) hij de regio als medewerker van het Brookings Institution, een vooraanstaande, overwegend door Democraten bemande denktank in Washington.

Zijlicht

Indyk werpt een interessant zijlicht op de Palestijnse verkiezingen van januari 2006, die een overwinning opleverden voor Hamas. In tegenstelling tot de meeste waarnemers zag Mahmoud Abbas, sinds begin 2005 president van de Palestijnse Autoriteit, de bui hangen: Hamas was goed georganiseerd, zijn eigen Fatah was verdeeld en, vanwege zijn slechte bestuurlijke staat van dienst, impopulair.

Door uitstel van de verkiezingen hoopte hij het tij te kunnen keren.

Met dat doel klopte hij aan bij de Israëlische premier Ariel Sharon, die natuurlijk ook niet was gebaat met een versterkte Hamas. Sharon moest hem helpen aan een geloofwaardig excuus om de verkiezingen af te blazen.

Strubbelingen

Bijvoorbeeld door beperkingen op te leggen aan de kandidaatstelling in Oost-Jeruzalem, een kwestie die eerder al tot strubbelingen had geleid.

Sharon wilde Abbas wel terwille zijn, maar hij stelde één voorwaarde: de regering-Bush moest hem rugdekking geven door zich te onthouden van kritiek. Zowel Sharon als Abbas stuurde zelfs een gezant naar Washington om zich ervan te vergewissen dat de Amerikanen geen roet in het eten zouden gooien.

Die kwamen terug met een duidelijke boodschap: Bush wenste dat de verkiezingen volgens plan zouden doorgaan. Hij had vertrouwen in de goede afloop en was ervan overtuigd dat deelname aan het politieke proces een matigende uitwerking zou hebben op Hamas.

Zoals Indyk verzucht: the rest is history.

Maar dan wel een geschiedenis die nog steeds een zware hypotheek legt op het Midden-Oosten en de toch al zo geringe vredeskansen. Niet dat Hamas daarin uniek is, want aan stoorzenders heeft de regio helaas geen gebrek.

Plaveisel

Maar de naïeve verwachting van Bush is ten ene male niet uitgekomen, zijn goede bedoeling werd het plaveisel van de weg naar de verdorven bestemming. Deelname aan het politieke proces en bestuurlijke verantwoordelijkheid hebben Hamas niet wezenlijk veranderd. Afwijzing van Israël en een anti-Joods denken zijn de kern van haar filosofie gebleven.

Hetgeen de andere partijen in het Israëlisch-Palestijnse conflict met een onverkwikkelijk dilemma heeft opgezadeld.

Ik denk dat de kans om Syrië met succes te bewerken het grootst is. Om het bondig samen te vatten: met Hamas kunnen geen zaken worden gedaan, maar zonder Hamas evenmin. De beweging is nu eenmaal een machtsfactor van betekenis.

Het is een dilemma dat nog moeilijker hanteerbaar is geworden nu in Washington een regering zetelt die zich, anders dan de vorige, vanaf dag één serieus inzet voor een vredesregeling, terwijl in Israël juist een regering aan de macht is gekomen die bitter weinig fiducie heeft in een politiek vergelijk en waarvan de premier het woord tweestatenoplossing nauwelijks over de lippen krijgt.

Uitweg?

Is er toch een uitweg? Het simpelste en ook meest gehoorde antwoord is: met name Washington moet veel zwaardere druk uitoefenen op Israël. Nu is meer pressie inderdaad geboden, en die zal er wel komen en zal vast en zeker ook enig effect sorteren, want alle weerzin tegen concessies ten spijt is Benjamin Netanyahu er niet de man naar om zijn grote bondgenoot willens en wetens voor het hoofd te stoten.

Maar het is een illusie te menen dat Israël zich volledig de wet laat voorschrijven door de Amerikanen, zeker als het land meent dat zijn voortbestaan in het geding is. Op haar beurt zal het Witte Huis, ook dat van Barack Obama, zich wel twee keer bedenken voordat de strategische relatie met Israël in vergaande mate wordt opgegeven.

Verzwakken

Op zijn minst zal dus een tweede traject moeten worden uitgezet: het zodanig verzwakken van Hamas dat het voor de beweging steeds moeilijker wordt om haar radicale agenda vol te houden.

Dit is niet het minste doel van de betere relatie die de regering-Obama tracht op te bouwen met Iran en Syrië, de beschermheren van Hamas. Hoewel ook hier geldt dat de leiders van Hamas niet aan een leiband lopen, wordt hun slagkracht natuurlijk wel veel kleiner als in Teheran en Damascus andere belangen gaan tellen.

Ik denk dat de kans om Syrië met succes te bewerken het grootst is. Om drie redenen: de alliantie met Iran is geen innige verbintenis, het minderheidsbewind in Damascus moet op zijn tellen passen en een vergelijk over de Golan-hoogte hoeft geen herculeswerk te zijn: in het verleden heeft Israël zich meermaals bereid getoond tot volledige teruggave van het gebied in ruil voor veiligheidsgaranties. Het gevaar is wel dat Libanon hiervoor de tol betaalt.

Iran

Toenadering tot Iran is een veel lastiger en onzekerder karwei. Niet alleen vanwege de uiterst hybride machtsstructuur in Teheran, maar ook en vooral omdat een harde antagonistische houding tegenover de VS en Israël het bindmiddel vormt tussen het regime en de fanatieke (en zwaar bewapende) kern van zijn achterban.

Met het gevaar dat Obama’s goede bedoelingen zo niet de weg naar de hel plaveien, dan toch het pad banen naar een zompig moeras.

About this publication