What California Can Teach the EU

<--

Californië heeft vele voordelen. Het klimaat is aangenaam, de natuur is prachtig en er is een overvloed aan arbeidspotentieel. Maar de staat heeft één kwaadaardig manco – hij is onbestuurbaar. Californië is hopeloos verdeeld in een akelige rechtervleugel (vooral woonachtig in het zuiden van de staat) en een radicale linkervleugel (vooral woonachtig in het noorden). Dit leidt tot levendige discussie, maar het gevolg is wel dat de staat politiek al geruime tijd niet functioneert.

Links wil uitgeven, uitgeven en nog eens uitgeven – rechts vecht voor een beperking, zo niet verlaging van de belastingen. Het voorspelbare gevolg zijn chronische begrotingstekorten.

Ondanks dit politieke extremisme heeft de staat zich altijd weten te redden – tot nu toe tenminste. Maar de economische crisis heeft Californië hard geraakt. De belastinginkomsten zijn ingestort, het begrotingstekort is geëxplodeerd tot meer dan 21 miljard dollar en de staat en de gemeenten kunnen de tekorten niet bekostigen door verkoop van hun obligaties.

De keuze lijkt beperkt tussen grote bezuinigingen op de overheidsuitgaven of hulp van de federale overheid. Alle wegen lijken naar Washington te leiden. Maar zal Washington daarmee instemmen? Met Obama in het Witte Huis zal het antwoord misschien ja zijn. Net als General Motors en Citibank zal Californië vermoedelijk te groot worden gevonden om failliet te gaan.

President Obama heeft de staten tot nu toe geen fiscale stimulans verstrekt. Er is veel voor te zeggen de steun aan Californië te bespoedigen. Ook Federale garanties voor gemeentelijke verplichtingen hoeven de Amerikaanse belastingbetaler weinig te kosten. Een federale reddingsoperatie voor Californië zou zelfs geen slecht idee zijn, als ze tot hervormingen zou leiden. Maar zal dat ook gebeuren?

Tot nu toe was de aanpak van president Obama om voorwaarden aan steun te verbinden. Bij Californië zou hij een beperking van de overheidsuitgaven kunnen verlangen en grenzen stellen aan de vakbonden in de publieke sector, die steeds meer geld eisen, maar daarvoor weinig extra dienstverlening teruggeven. Ook kunnen grondwetswijzigingen worden geëist waardoor voor belastingverhoging geen tweederde meerderheid meer nodig is, een moeilijke horde voor fiscale ingrepen.

Klinkt het geval Californië de Europeanen bekend in de oren? Dat zou wel moeten. Politieke impasse, uit de hand lopende overheidsuitgaven en begrotingstekorten, onvermogen om in antwoord op de crisis de munt te devalueren, zwakke politici die hun heil in steun zoeken, het behoort allemaal bij het huidige Europese landschap. Californië heeft zelfs een ‘Europeaan’ als hoogste baas.

Maar er is een belangrijk verschil. Californië kan zich om hulp tot een sterke federale overheid wenden. Maar een dergelijke federale overheid is er niet om Italië, Griekenland, Portugal en God weet wie nog meer in de eurozone te hulp te komen.

Dat is een belangrijk voordeel voor Europa – als tenminste de bevordering van een verantwoorde begrotingspolitiek als uitgangspunt wordt genomen. Als de VS Californië te hulp schieten, heeft dit een duidelijk ‘moreel gevaar’. Zoals het huidige vooruitzicht op redding de Californische politici aanleiding geeft om pas op de plaats te maken, moeilijke beslissingen uit de weg te gaan en de hulp van Washington af te wachten, zo zal hetzelfde in de toekomst gebeuren – voorwaarden of geen voorwaarden. En hoe kan Washington een soevereine staat voorwaarden opleggen? Bij een redding van Californië moet ook nog rekening worden gehouden met een ‘ik ook’-effect op andere Amerikaanse staten. Veel staten in de VS hebben het moeilijk. Die zullen ook om steun vragen. Waar trek je de grens?

De analogie met Europa is duidelijk. Als de EU bijvoorbeeld Griekenland te hulp schiet, zullen de Italianen en Portugezen ook om hulp roepen – enzovoorts.

Dit betekent overigens geen ‘cold turkey’ voor bijzondere gevallen waarin Europese landen in grote economische moeilijkheden komen. Zo heeft de Europese Centrale Bank vorige week krachtens een bestaande overeenkomst 3 miljard euro aan de Zweedse Riksbank geleend, om te voorkomen dat belaagde Zweedse banken zich terugtrekken uit Letland, dat in een diepe economische crisis verkeert.

Als de geldstroom van de Zweedse banken naar Letland zou opdrogen, zouden de gevolgen doorsijpelen naar de hele Baltische regio en ook in de Eurozone voelbaar worden. De ECB-lening moet worden gezien als een eenmalige noodmaatregel – de ECB neemt hiermee niet de verantwoordelijkheid van eurobrede reddingsoperaties op zich. Een stelsel zonder federale begroting zoals de eurozone vergt een bepaalde flexibiliteit voor noodgevallen.

Maar Zuid-Europa is geen noodgeval. De afwezigheid van een federale begroting in Europa betekent dat de mensen die willen dat Duitsland en Nederland ‘de ECB en de euro redden’ door de eurolanden met een tekort in het zuiden – of zelfs in Oost-Europa – uit de brand te helpen, een harde dobber zullen krijgen.

Op den duur is dit een beter recept voor een verantwoord begrotingsbeleid dan wat Obama’s Amerika met al zijn reddingsoperaties te wachten staat.

About this publication