Obama and the CIA

<--

Obama en de CIA

Eens te meer botst in de Verenigde Staten de politieke opportuniteit met de logica van de rechtsstaat. Om politieke redenen had president Obama liever een streep gezet onder de foute praktijken van de CIA tijdens de war on terror. Om het land door de economische crisis te loodsen en tegelijk enkele broodnodige hervormingen door te voeren, kan hij een conflictueuze afrekening met het recente Republikeinse verleden en dus de kans op verdere partijpolitieke polarisatie missen als kiespijn.

Daar staat tegenover dat een rechtsstaat als de Amerikaanse niet kan berusten in een systematische schending van de wet, zeker als die is begaan door dienaren van de overheid. Blijkens een uit 2004 daterend rapport van de inspecteur-generaal van de CIA, dat het ministerie van Justitie na de nodige aandrang openbaar heeft moeten maken, hebben CIA-ondervragers bij het verhoor van terreurverdachten bij herhaling methoden toegepast die zelfs volgens de ruime regels van de regering-Bush ongeoorloofd waren. Hierdoor zijn gevangenen blootgesteld aan vormen van mishandeling die een beschaafd land niet kan tolereren.

Eigenlijk had de vorige minister van Justitie al deze conclusie moeten trekken en een nader onderzoek moeten instellen. Maar deze heeft zich kennelijk gevoegd naar de visie van de regering-Bush, die in de (toen nog) acute terreurdreiging een rechtvaardiging zag voor een wel zeer vrijzinnige interpretatie van de wettelijke voorschriften.

Ook de huidige minister, Holder, had zich kunnen aansluiten bij de mantra van zijn president: kijk vooruit in plaats van achteruit, let bygones be bygones. Maar hij heeft in het Amerikaanse bestel een eigen verantwoordelijkheid, en die heeft hij niet verzaakt. Dat siert hem.

Helaas is de kous hiermee niet af. Holder heeft een speciale onderzoeker aangesteld, die moet bepalen of een aantal flagrante schendingen van de detentieregels in aanmerking komt voor strafrechtelijke vervolging.

Onderzoek naar foute praktijken onder Bush onvermijdelijk

Dit is een tamelijk beperkte en overzichtelijke opdracht. Een deel van de Amerikaanse publieke opinie vindt deze exercitie niettemin al een brug te ver en voorziet dat het hele inlichtingenwerk erdoor in diskrediet zal raken. Maar in andere kringen wordt juist gevreesd dat alleen een paar CIA-agenten van het tweede echelon een douw zullen krijgen, terwijl degenen aan de top die kwalijke verhoorpraktijken door de vingers zagen en de indruk wekten dat bepaalde normen even niet erg ter zake deden, geheel buiten schot blijven.

Misschien lukt het de speciale onderzoeker om in dit mijnenveld het kronkelpaadje te vinden dat hem en de regering-Obama behoedt voor grote schade. Maar de kans op teleurstelling en verontwaardiging is groot. En zeker vanuit het Congres, waar Obama’s verzoeningsparool bepaald niet aan alle Democraten is besteed, zal de druk aanhouden het onderzoek naar onwettig gedrag binnen de vorige regering te verbreden. Gezien de wenselijkheid dat ernstige misstappen onder ogen worden gezien en de volle waarheid boven tafel komt, is die verbreding alleszins gerechtvaardigd. Maar als Obama daarbij aantekent dat de waarheid het best wordt gediend als het speuren ernaar zich niet verengt tot een partijpolitieke afrekening, heeft hij geen ongelijk.

About this publication