Nergens worden de kiezers zo frequent en zo intensief onder de loep genomen als in de Verenigde Staten.
Het levert een permanente stortvloed van cijfers en gegevens over hun stemmingen en voorkeuren op. Voer voor politicologen en politieke adviseurs. Maar er is ook een schaduwkant: soms zie je door de bomen het bos niet meer. Anders gezegd: uit zo’n overmaat aan cijfermateriaal kun je soms volstrekt tegengestelde conclusies trekken.
Tik
Neem de gouverneursverkiezingen die zich deze week hebben afgespeeld in de staten New Jersey en Virginia (en er was ook nog een saillante Congresverkiezing in een district in Upstate New York). De uitkomst is door sommigen gekwalificeerd als een gevoelige tik op de vingers voor president Barack Obama, terwijl anderen betoogden dat er nauwelijks enige betekenis aan kan worden toegekend. Voor beide interpretaties is wat te zeggen.
Om met de gevoelige tik te beginnen: die dringt zich natuurlijk zeer op. In beide staten behaalde Obama een jaar geleden een overtuigende zege. In New Jersey, dat geldt als een blue state (dat wil zeggen dat de Democraten er doorgaans de dominante partij zijn), bedroeg zijn voorsprong op John McCain maar liefst 17 procentpunten. In Virginia, dat de afgelopen decennia bij presidentsverkiezingen bijna altijd voor de Republikeinse kandidaat koos, eindigde hij 6 punten hoger dan zijn tegenstander.
Een jaar later zijn de rollen omgedraaid. In Virginia veroverde de Republikeinse kandidaat 59 procent van de stemmen en kwam zijn Democratische opponent niet verder dan 41 procent. In New Jersey bleef de Republikeinse uitdager de Democratische gouverneur 4 punten voor.
Peilingen
Een ondubbelzinnig signaal aan het Witte Huis? Het duurde niet lang of van Democratische zijde werd het verkiezingsresultaat sterk gerelativeerd. Landelijk voorzitter Tim Kaine, tevens vertrekkend gouverneur van Virginia, wees erop dat de kiezers van zijn staat sinds 1977 bij de gouverneursverkiezingen nooit de overwinning hebben gegund aan de partij die op dat moment het presidentschap in handen had. En hij kon eraan toevoegen dat uit peilingen was gebleken dat een meerderheid van de kiezers in New Jersey en Virginia zich bij hun keuze niet had laten leiden door de landelijke politiek of door hun mening over de president – wiens persoonlijke populariteit redelijk op peil blijft, zoals weer andere peilingen uitwijzen – maar door de plaatselijke omstandigheden.
Op fluistertoon werd door Democraten nog een argument aangevoerd voor de stelling dat aan de uitslag niet al te veel betekenis moet worden gehecht. Namelijk dat in beide staten de Democratische campagne veel te wensen overliet. De kandidaat in Virginia miste allure en charme, terwijl de gouverneur van New Jersey zich verloor in persoonlijke aanvallen op zijn tegenstander. Mogelijk mede daardoor waren veel kiezers die tot de kern van het Democratische electoraat behoren, niet komen opdagen.
Omineus
Toch lijkt me dat het Witte Huis wel degelijk reden heeft voor bezorgdheid over het electorale tussenrapportje van deze week.
Witte Huis kan troost putten uit verdeeldheid RepublikeinenHet meest omineuze gegeven: de onafhankelijke kiezers – die zich niet identificeren met een van beide partijen – kozen ditmaal in grote meerderheid voor de Republikeinse kandidaten. Dit is een groot, cruciaal segment van het electoraat, waaraan Obama in belangrijke mate zijn overwinning van vorig jaar heeft te danken, want 51 procent van de zogeheten independents steunde hem, terwijl 47 procent de voorkeur gaf aan McCain.
Ook aan het wegblijven van traditionele Democratische kiezers zou ik niet veel troost ontlenen. Natuurlijk kan niet worden verwacht dat deze kiezers voor een niet al te opwindende plaatselijke kandidaat even plichtsgetrouw hun stem komen uitbrengen als voor de charismatische president. Maar het komt er toch op aan dat Obama’s glans zo zeer afstraalt op andere Democratische politici dat de trouwe aanhang eens te meer de gang naar de stembus maakt.
Dat is dit keer duidelijk niet gebeurd. Met name zwarten en jongeren, die vorig jaar in overweldigende respectievelijk ruime meerderheid voor Obama stemden, lieten het afweten. Ondanks het feit dat de president zelf een paar keer naar New Jersey en Virginia reisde ter meerdere glorie van zijn partijgenoten.
Lauwheid
De lauwheid van zowel onafhankelijke als trouwe kiezers heeft voor Obama het vervelende neveneffect dat Democratische Congresleden die bij de midterm-verkiezingen van volgend jaar hun zetel moeten verdedigen, zich nu de vraag zullen stellen of ze straks eigenlijk wel baat hebben bij een nauwe affiliatie met het Witte Huis. Als het antwoord op die vraag ontkennend is, zullen ze (nog) minder animo vertonen om hun nek uit te steken voor omstreden plannen van de president.
Nee, als er behoefte is aan troost in het Witte Huis, komt iets anders daarvoor meer in aanmerking. Namelijk de spastische indruk die de Republikeinen blijven maken, waardoor hun partij, ondanks de zeges in New Jersey en Virginia, slecht staat aangeschreven bij de kiezers. Grootste handicap: de rigide rechtervleugel, die niet beseft dat voor herovering van de macht de kiezers in het midden onontbeerlijk zijn. Volgelingen van McCains running-mate Sarah Palin en mediacoryfeeën als radiomaker Rush Limbaugh en Fox News-commentator Glenn Beck zijn zo recht in de conservatieve leer dat ze gematigder partijgenoten even hard bestrijden als Democraten – het kenmerk van een sektarische mentaliteit.
Saillant
Daarom was de Congresverkiezing in New York zo saillant. Prominente landelijke conservatieven, onder wie Palin, pousseerden een geestverwant, waarna de plaatselijke Republikeinse kandidaat zich aansloot bij de Democraat, die vervolgens met de winst ging strijken in dit Republikeinse bolwerk.
Je zou denken: met zulke vijanden heeft Obama minder vrienden nodig. Maar om een duurzaam beleidssucces te boeken zal hij al zijn vrienden moeten koesteren.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.