Freedom of Choice Is Priceless

<--

Onbetaalbare keuzevrijheid

Deze week was ik in het Midden-Westen van Amerika om te spreken over het gezondheidsstelsel in Nederland. Amerikanen weten dat er iets loos is met de wijze waarop zij omgaan met medische kosten en zijn zeer geïnteresseerd in Europese alternatieven. Natuurlijk is hun belangstelling ingegeven door de heftige discussie in Washington over de hervorming van de Amerikaanse gezondheidszorg. Maar wat ik vooral ontdekte, is dat Amerikanen nog niet toe zijn aan een openhartig gesprek over dit onderwerp.

Niet alleen wordt de discussie onnodig gepolariseerd. Nog steeds hoor je overal oproepen om je tegen socialized medicine te verzetten. Maar de discussie wordt ook beperkt. Het gaat vooral om de vele Amerikanen die nu onverzekerd rondlopen en de financiële haalbaarheid van brede gezondheidszorg. Op tv zijn er spotjes over de ’dwang’ tot verzekering, waardoor de overheid zich zou mengen in de persoonlijke levenssfeer. Deze discussie speelt in Nederland al niet meer sinds de jaren veertig, toen de Duitsers medische verzekering verplicht stelden.

Amerikanen geven enorme bedragen uit aan gezondheidszorg. Die uitgaven, door de overheid en vooral ook de private sector, bedragen 17 procent van het BNP, in tegenstelling tot Nederland, dat met 8,5 procent uitkomt. Als Nederlandse werknemers met een gemiddeld inkomen naast hun basisverzekering van 100 euro ook nog via de loonheffing ruim 300 euro per maand betalen aan de AWBZ en via de werkgever 175 euro per maand aan gezondheidszorg, hoeveel hoger zijn de uitgaven voor gezondheidszorg dan in Amerika? Hierover willen Amerikanen eigenlijk niet met elkaar in debat.

Volgens de journalist T.R. Reid van de Washington Post rijzen de kosten ook de pan uit omdat er een leger van bureaucraten nodig is om de wirwar aan regelingen en prijsafspraken te beheren. Daarnaast hebben particuliere verzekeraars in de VS een winstoogmerk; ze proberen vaak niet meer dan tachtig procent van de betaalde premies te besteden aan medische uitgaven. Zodoende worden volgens Reid tientallen miljarden verspild aan het grootste en meest inefficiënte administratieve systeem van de westerse wereld.

Uiteraard is het Amerikaanse gezondheidsstelsel niet alleen kommer en kwel. Het is één van de best opgeleide en geëquipeerde medische stelsels ter wereld. Het is geen wonder dat rijke buitenlanders graag naar de Verenigde Staten komen voor specialistische zorg. Maar de kosten van die uitstekende zorg worden doorberekend aan de patiënten. Als je een vaste, fulltime baan hebt, betaalt je werkgever de kosten en zit je voor een dubbeltje op de eerste rang, zoals één van mijn vrienden in St.-Paul, die voor de medische verzekering van zijn familie slechts 65 dollar per maand hoeft te betalen. Maar wie zelfstandig is of alleen parttime banen kan krijgen, draait zelf op voor die kosten. Zo betaalt één van mijn vrienden in Grand Rapids voor een beperkte medische verzekering voor zijn gezin 650 dollar per maand.

Toch zijn Amerikanen nauwelijks bereid om te praten over het verlagen van de kosten. Als er minder geld wordt uitgegeven aan gezondheidszorg, is er dan in Amerika nog plaats voor een vooraanstaande instellingen als de Mayo Clinic, een wereldberoemd particulier ziekenhuis? Bovendien lijkt het vrijwel onbegonnen werk om de prijzen te drukken van farmaceutische bedrijven, die nog machtiger zijn dan de verzekeraars. Ook zal het een enorme klus worden om een efficiënt regime toe te passen op een stelsel dat bestaat uit duizenden organisaties en zeer uiteenlopende regionale markten.

Hoeveel het ook kost, de meeste Amerikanen zijn zeer tevreden met hun uitstekende medische verzekering. Zij willen die optimale medische zorg en keuzevrijheid houden. Schaamteloos adverteren medische verzekeraars hun producten en moedigen zij klanten aan om zelf hun zorg te kiezen en medicijnen te eisen van hun artsen. Toen bepaalde verzekeraars managed health care aanboden in de jaren negentig – lagere premies, beperkte keuzevrijheid – reageerden Amerikanen negatief. Zij hechten aan keuzevrijheid en willen het geld laten rollen. Aan een werkelijke verandering zijn ze ook in 2009 niet toe.

About this publication