In de snelle werkelijkheid van de financiële markten lijkt het al een eeuwigheid geleden. Maar gisteren spookte het jaar 1994 kortstondig door de dealingrooms. Op 4 februari van dat jaar verhoogde de Amerikaanse Federal Reserve Board (Fed), het stelsel van centrale banken in de VS, voor het eerst sinds de recessie van die dagen de rente. De rente stond op een destijds als buitengewoon laag beschouwde 3 procent.
Het was anno 1994 hoognodig: het economisch herstel was aan het derde jaar bezig en een normalisering van de rentetarieven was een kwestie van tijd. Toch reageerden de markten onstuimig op de eerste rentestap, en de verhogingen die daarna volgden. Staatsobligaties vielen dat jaar fors in koers terug, en de effectieve rente op staatsschulden ging wereldwijd met procentpunten omhoog. De renteverhoging kwam zoals dat heet toch nog onverwacht.
Een verruiming van het monetaire beleid, met dalende rentes, geeft zelden acute problemen. Ook al zijn de extreem lage Amerikaanse rentevoeten van de afgelopen tien jaar wel aangewezen als een oorzaak voor het uiteenspatten van de kredietzeepbel. Het terugschroeven van zo’n rentepolitiek dient daarentegen met grote omzichtigheid te geschieden. Het besluit van gisteren door de Amerikaanse Fed om de zogenoemde discontovoet te verhogen van 0,5 procent naar 0,75 procent is op de financiële markten opgevat als een eerste stap naar een normalisering van het monetaire beleid.
Dat beleid is zeer soepel. Het voornaamste rentetarief, de zogenoemde federal fund rate, ligt tussen 0 procent en 0,25 procent. Er is nog steeds een ruimhartig beleid ten aanzien van onderpand dat door banken kan worden beleend in ruil voor contanten. De discontovoet is, in het Amerikaanse systeem, een rente waartegen banken bij de centrale bank terechtkunnen als zij nergens anders aan geld kunnen komen. Daarom ligt, als straf, deze rente ook hoger dan het belangrijkste tarief. De verhoging van gisteren is voor een belangrijk deel symbolisch. Toch is zij te beschouwen als een eerste maatregel, waarna andere zullen volgen.
Dat geldt in de VS maar ook in Europa, waar de Europese Centrale Bank een centrale rente hanteert van 1 procent en de banksector nog steeds actief steunt. Lage rentes schragen op dit moment de economie en de financiële sector. Maar ze kunnen op termijn ook leiden tot inflatie. Die is nu vrijwel overal nog zeer laag, maar het Verenigd Koninkrijk werd deze week al opgeschrikt door een inflatie die boven 3 procent bleek te zijn gestegen. Australië was al bezig monetair de teugels aan te halen. China is ook bezig met het beteugelen van de kredietverlening. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat, als het economisch herstel én de gezondheid van de financiële sector het toelaten, centrale banken wereldwijd hun beleid zullen normaliseren.
Dat is toe te juichen, maar grote voorzichtigheid en goede communicatie zijn daarbij geboden. Niemand is gebaat bij nog meer onnodige onrust op de financiële markten.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.