Fear Is Incentive of Populism

<--

Het was een vreemde vertoning in Washington, de laatste zaterdag van augustus, precies 43 jaar nadat Martin Luther King op dezelfde plek zijn beroemde toespraak hield over gelijke burgerrechten. Wie waren die mensen, die met de vlag in de hand stonden te springen, te juichen en vooral te bidden om ‘de eer van de Verenigde Staten van Amerika te herstellen’?

Festijn

Dit festijn voor patriotten was zogenaamd politiek onpartijdig (anders mochten de kosten niet van de belasting worden afgetrokken). De voornaamste gangmaker was Glenn Beck, een populaire volksmenner op radio en tv. Hij beloofde niet alleen de eer van de VS te herstellen, maar ook ‘Amerikaanse waarden’. De belangrijkste ‘waarde’ schijnt te zijn dat de nationale regering tot een minimum wordt gereduceerd, en dus ook de belastingen, vooral voor de rijksten.

De andere ster was Sarah Palin, het idool van de zogenaamde Tea Partybeweging. Zij begon haar rede met een kort eerbetoon aan Martin Luther King (dit was per slot van rekening zijn jubileum), om vervolgens een veel langere lofrede af te steken op het heldendom van de Amerikaanse troepen die over ter wereld strijden ‘voor onze vrijheid’.

Overgang

Het was een merkwaardige – en voor veel mensen aanstotelijke – overgang: van Kings legendarische pleidooi voor burgerrechten naar Palins clichés over militaire heldenmoed. Maar de hele gebeurtenis was merkwaardig, net als de Tea Partybeweging zelf. Deze golf van populisme wordt voor een belangrijk deel gefinancierd door enkele puissant rijke mannen, onder wie twee oliemiljardairs uit Texas, Charles en David Koch. De gebroeders Koch en hun vrienden willen dat de belasting voor de superrijken omlaag gaat, en voorzieningen voor het armere deel van de bevolking, zoals gratis medische verzorging, worden afgeschaft.

Deze eisen zijn niet geheel onbegrijpelijk vanuit het perspectief van een miljardair. Maar wie zijn toch al die mensen die staan te jubelen voor deze rijkemansdromen? Zij zijn haast allemaal blank, het merendeel boven de 45 en niet erg bemiddeld. Velen zeggen bang te zijn hun baan te verliezen door de crisis. Velen zouden ongetwijfeld moeite hebben de astronomische Amerikaanse doktersrekeningen te betalen zonder forse subsidie van de staat. Kortom, de meerderheid is min of meer afhankelijk van de welzijnsvoorzieningen die de sponsors van hun Tea Partybeweging willen afschaffen.

Toegankelijk

Toch worden de plannen van president Obama om gezondheidszorg voor meer mensen toegankelijk te maken door de Tea Partymenigte weggehoond als ‘socialisme’, en ook Obama’s idee dat de belasting voor de rijkste 1 procent van de bevolking iets omhoog zou mogen. Voor hun gevoel staat ‘socialisme’ voor ‘Europees’, is dus ‘on-Amerikaans’, en daarom verwerpelijk. Economisch eigenbelang is duidelijk niet de voornaamste drijfveer van deze mensen die om het hardst ‘USA! USA!’ brullen. Het is natuurlijk mogelijk dat veel Amerikanen nog diep geloven in de nationale droom dat iedere krantenjongen die zijn handen uit de mouwen steekt eindigt als miljonair, dat zij bereid zijn het belang van de rijksten in alles te steunen.

Maar het is waarschijnlijker dat het voetvolk van de Tea Party wordt beheerst door andere motieven.

Populisme wordt overal gedreven door angst en rancune: angst om economische achter te blijven, en in status achteruit te gaan; en rancune tegen diegenen die profijt lijken te trekken uit ons ongeluk: de linkse elite, de immigranten die onze banen wegpikken, et cetera.

Deze sentimenten uiten zich niet overal hetzelfde. Amerikanen van het platteland, omringd door eindeloze vlakten, geïsoleerd en vaak ontheemd, hebben allang de gewoonte saamhorigheid te zoeken in kerken en tenten, waar zij zich laten leiden door charismatische predikers, die hun geld verdienen aan de angst en eenzaamheid van het volk. Sarah Palin en Glenn Beck zijn de nieuwste exponenten van deze lange traditie van demagogen die de hemel op aarde beloven, of althans een bevoorrechte plek in het hiernamaals.

Jamborees

Bij Beck zijn de echo’s van plattelandskerken en religieuze jamborees heel duidelijk. Hij sprak in Washington over Amerika dat ‘na een lange dwaaltocht in het duister vandaag de weg naar God weer had gevonden’. Het hoort bij de stijl van de evangelistische demagoog om patriottisme, vrijheid en God te vermengen: Amerika als het door God gezegende land van de vrijheid. Achter de ‘onpartijdige’ toespraken van Beck en Palin over het restaureren van waarden en eer, lag een klare boodschap: die eer en die waarden zijn ons ontnomen door de linkse elites, Democraten en andere goddeloze socialisten.

Na zijn toespraak kritiseerde Beck Obama. Hij had het deze keer niet over belastingen of gezondheidszorg, maar over het foute geloof van de president. Die zou namelijk geloven in ‘bevrijdingstheologie’, en dat was ‘socialistisch’, dus on Amerikaans. Palin doelt op hetzelfde wanneer zij keer op keer een onderscheid maakt tussen ‘echte Amerikanen’ en haar politieke tegenstanders.

Geen recht

Dat zijn geen echte Amerikanen, dus zij hebben geen recht het land te besturen.

Democraten (en sommige Republikeinen) raken erg nerveus van het succes van de Tea Partybeweging. De Democraten, vooral Obama, zouden harder moeten terugvechten. Dit is mogelijk. De Democratische Partij heeft ook een populistische traditie. Franklin D. Roosevelt wist de patriottische arbeidersklasse te inspireren. John F. Kennedy was een begenadigde verkoper van de Amerikaanse droom. En Lyndon B. Johnson wist goed de toon aan te slaan van de boerenjongen uit Texas.

Barack H. Obama komt uit Hawaii, maar ook hij heeft de retorische gaven van een dominee. Helaas heeft hij ook grote handicaps. Hij heeft aan twee topuniversiteiten gestudeerd, zijn middelste naam is Hussein, en zijn vader was zwart. Een van deze gebreken is al problematisch tijdens een golf van populisme. Drie is dodelijk. Dat weet de Tea Partybeweging, voor wie God niet alleen een Amerikaan, maar ook nog altijd een blanke is, maar al te goed.

About this publication