Candidate Obama Sits on Roses Yet

<--

Politici in de VS stellen zich meer dan hun Europese collega’s de vraag: wat vindt de kiezer?

Voor gewone stervelingen zijn de Amerikaanse presidentsverkiezingen van november 2012 pas over anderhalf jaar. Een kleine stip aan de horizon. Maar voor Amerikaanse politici – en voor de vele consulenten en waarnemers die om hen heen zwermen – zijn ze al over anderhalf jaar. Een trein die met hoge snelheid nadert.

Dit is niets bijzonders. Je zou kunnen zeggen dat de Amerikaanse politiek, afgezien van de wittebroodsmaanden die volgen op een presidentiële (her)verkiezing, altijd onder electorale spanning staat omdat zowel het Witte Huis als het Congres zich ervan bewust is dat de kiezer alweer op afzienbare termijn aan het woord komt en dat de persoonlijke toekomst daarvan afhangt.

Nadeel

Deze constellatie heeft nadelen, maar ook voordelen. Een groot nadeel is dat er weinig bereidheid bestaat om concessies te doen en compromissen te sluiten, uit angst dat een verandering van standpunt zal worden gezien als een teken van wankelmoedigheid en straks door de kiezer zal worden afgestraft. In de huidige, sterk gepolariseerde tijd komt daar ook nog eens het ideologische vuur van met name de Republikeinse rechtervleugel bij, waardoor zaken nog meer op de spits worden gedreven. Met als gevolg dat twee weken geleden pas op het allerlaatste moment een sluiting van federale overheidsdiensten kon worden voorkomen omdat president Obama en de Republikeinse meerderheid in het Huis het almaar niet eens konden worden over aanpassing van de begroting.

Maar er zijn toch ook voordelen. Amerikaanse politici stellen zich veel consequenter dan hun Europese tegenvoeters de vraag: wat zouden mijn kiezers ervan vinden? Of in elk geval: hoe kan ik dit uitleggen? De plicht om verantwoording af te leggen, leeft veel sterker. Politici die zich voornamelijk bekommeren om hun positie in hun eigen partij, hebben weinig toekomst. Het betekent niet dat de politiek zich mag verheugen in een grotere mate van affiniteit of waardering dan in de meeste Europese landen. Maar de transparantie is beslist groter en daarmee wordt de beroemde kloof tussen kiezer en gekozene ook beter hanteerbaar.

Overmatig

Ook in de Amerikaanse media ontbreekt het niet aan vermanende commentaren over de overmatige politisering van het beleid, over de buitensporige aandacht voor de ‘poppetjes’ en over het feit dat verkiezingscampagnes veel te lang duren (en te veel kosten). Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en dus kan ook de pers de verleiding niet weerstaan om nu al vooruit te blikken naar de presidentsverkiezingen van volgend jaar.

Daar zijn ook twee goede aanleidingen voor. De eerste is dat president Obama zich officieel kandidaat heeft gesteld voor een tweede ambtstermijn én dat hij zich duidelijk heeft gepositioneerd in het debat over het begrotingstekort. Dat tekort moet in de komende tien jaar met het astronomische bedrag van 4 biljoen dollar omlaag; er zullen dus verworven rechten moeten sneuvelen, maar anders dan het voorstel dat eerder uit Republikeinse hoek kwam, wil Obama wel het vangnet voor de zwakste groepen intact laten en de overheid een stuwende rol laten spelen op het gebied van onderwijs, herscholing, schone energie en medisch onderzoek.

Ster

Tweede aanleiding: er staat ineens een nieuwe ster aan het Republikeinse firmament, genaamd Donald Trump. Een figuur wiens reilen en zeilen in aanmerking komt voor het predicaat Only in America. Vastgoedmiljardair, showman, celebrity. Omhooggeschoten, diep gevallen en weer opgekrabbeld. Gewapend met een onverwoestbaar geloof in eigen kunnen. Karakteristieken die veel Amerikanen aanspreken vooral in een onzekere tijd met een haperend vooruitgangsgeloof. Hetgeen wordt bevestigd door de jongste peiling: hoewel Trump zelf zegt nog in de fase van het denken over een campagne te verkeren, is hij de ervaren politicus Mitt Romney al gepasseerd als koploper van de vermoedelijke deelnemers aan de Republikeinse voorverkiezingsstrijd en staat hij niet ver achter op Obama.

Net zoals de succesvolle zakenman Ross Perot in 1992 moet zo iemand nooit worden onderschat. Maar het zou me zeer verbazen als zijn ster lang blijft flonkeren. Om een serieuze kans te maken, mist hij het organisatorische draagvlak, staan er te veel tegenstrijdige uitspraken op zijn naam (onder meer over Obama’s kwaliteiten) en heeft hij het te goed met zichzelf getroffen.

Bijgevolg zijn de vooruitzichten voor Obama voorlopig zeer goed. Want hoe hoog de Republikeinen ook van de toren blazen, onder de huidige gegadigden voor de nominatie bevindt zich niemand met dezelfde statuur. Hun frontlinie doet denken aan 1988, toen aan Democratische kant ‘zeven dwergen’ het opnamen tegen George Bush sr. Al kan het best nog 1992 worden, toen dezelfde Bush ineens werd weggespeeld door Bill Clinton.

About this publication