Our Blind Faith in the United States

<--

Toen ik zaterdagochtend hoorde dat Standard & Poors de Amerikaanse kredietwaardigheid had verlaagd naar AA+, wist ik het zeker: dit zou dan wel die dubbele dip worden, waarmee economen al sinds dag één van de huidige crisis hadden gedreigd.

Het internet stond de gehele zaterdag bol van waarschuwingen, de één nog obscuurder dan de ander, waarin lezers werden gewezen op het risico van hyperinflatie en – volgens de enthousiastelingen onder de reacties – complete wereldanarchie. De juiste sfeer voor een vervolgcrisis leek gezet.

Totdat minister van Financiën Jan Kees de Jager in de loop van de zaterdag de pers te woord stond. Vriendelijk de camera in glimlachend vertelde hij kalm nog alle vertrouwen in de Amerikaanse economie te hebben. Zou er dan toch geen tweede crisis komen? Was de verlaging enkel een incident? Of berustte de Jager’s statement slechts op het idee, dat het Nederlandse consumentenvertrouwen beter niet nog verder geschaad kon worden?

Dat laatste was volgens economisch logischer nadenkende vrienden best aannemelijk. Of zo’n poging tot schadebeperking bij de consument nog goed werkt wanneer je impliciet aangeeft nog altijd compleet af te hangen van een land met een gigantische hoeveelheid openstaande leningen en een betreurenswaardig ineffectief nieuw pakket maatregelen, is natuurlijk de vraag. Afijn.

De kalmte in het statement van de Jager was veel minder terug te vinden in de reacties van andere Europese leiders. Angela Merkel en Nicolas Sarkozy toonden zich beiden behoorlijk bezorgd en planden kort na de berichtgeving over de kredietwaardigheidverlaging een spoedvergadering.

Maar hoewel Obama hen nog diezelfde avond plichtsgetrouw te woord stond, en hij over het algemeen een realistische kijk heeft op de sombere economische gesteldheid van zijn land, deed hij vervlogens maandagavond op een fundraiser voor zijn verkiezingscampagne van 2012 alsnog uiterst opmerkelijke uitspraken. De president van de Verenigde Staten zei in zijn toespraak onder andere dat markten nu eenmaal dalen en stijgen – economisch herstel was dan ook “not rocket science”, zo verkondigde hij.

Deze woorden kwamen van de man die de afgelopen weken zowel de economie van zijn eigen land als de internationale gemeenschap, weliswaar met de onmisbare hulp van Tea Party-aanhangers binnen het parlement, tot het randje van de afgrond had gebracht. Toen we een paar weken geleden met angstige ogen het schuldenplafond van de VS steeds dichterbij zagen komen, rechtvaardigde Obama – terecht – het langzame besluitvormingsproces nog met het feit dat hij zich in een ontzettend inhoudelijk en politiek gecompliceerde situatie bevond.

Maandagavond achtte hij het gerechtvaardigd zijn talkrijke economische problemen weg te wuiven met een clichématige uitdrukking om zo meer geld voor zijn herverkiezing te werven. Alle moeilijkheden die hij in eerdere weken zei te ondervinden, waren nu blijkbaar als sneeuw voor de zon verdwenen.

Als de economie waar we zo openlijk afhankelijk van zijn door dit soort leiderschap wordt aangevoerd, is het misschien tijd ons blinde vertrouwen in de Verenigde Staten bij te stellen. Jan Kees de Jager zei zaterdag nog dat het beleid van de Verenigde Staten zich terecht op discipline richtte. Dat zou inderdaad een nobel doel zijn – een doel waar we zelfs in de vaak relatief integer overkomende Obama nu weinig van terug zien.

About this publication