Anti-Terrorist Laws in the US Hinder Emergency Help in Africa

<--

De Amerikaanse war on terror verbiedt hulporganisaties contact met islamradicalen, ook in gebieden waar hongersnood is.

De Hoorn van Afrika kampt met de grootste hongersnood in zestig jaar. Hulp is met name nodig in het door de extremistisch islamitische organisatie Al-Shabaab beheerste deel van Somalië. Juist deze organisatie liet lange tijd de hulp niet toe, maar lijkt daartoe nu bereid. Haar gebrekkige bereidwilligheid tot samenwerking is echter niet het enige probleem. Al-Shabaab, verdacht van banden met Al-Kaida, staat te boek als terroristische organisatie en dát maakt het hulporganisaties onmogelijk met Al-Shabaab samen te werken.

Sinds de terreuraanslagen in 2001 is in de VS wetgeving ontwikkeld die aan veiligheidsdiensten meer vrijheid geeft, verregaande financiële en administratieve verantwoording eist van maatschappelijke organisaties, en directe of indirecte steun strafbaar stelt aan organisaties die met terrorisme in verband worden gebracht. Om duidelijk te maken wie terroristen zijn en met wie hulporganisaties niet mogen samenwerken, circuleren verschillende lijsten. Voor een plaats op deze lijsten is hard bewijs niet noodzakelijk en volstaat niet-toegankelijke informatie van inlichtingendiensten.

De antiterreurwetgeving beperkt hulporganisaties in vele door nood en conflict geplaagde gebieden om op effectieve wijze noodhulp in te zetten. Sommige organisaties staakten hun activiteiten, omdat ze het juridisch risico te opereren in gebieden waar terroristen invloed hebben, te groot vonden. Ook niet-Amerikaanse organisaties worden via hun netwerk geraakt door de wetgeving.

Rampen doen zich vaak voor in conflictgebieden waar legitiem gezag ontbreekt, de scheiding tussen wettig en onwettig vaag is, en groepen verstrengeld zijn in familieverbanden en sociaal-economische netwerken. De scheidslijn tussen goed en fout is niet zuiver te trekken. Hulporganisaties sluiten geweld uit, maar moeten in ontvlambare situaties ook bruggen slaan naar opponenten. Met vrienden alleen bouw je immers geen vrede. Deze Amerikaanse wetgeving maakt het maatschappelijke organisaties – in een poging vredesonderhandelingen op gang te brengen – zelfs onmogelijk koffie te drinken met opponenten.

De onhoudbaarheid van de restricties wordt zichtbaar bij de humanitaire ramp die zich in Somalië voltrekt. Vorig jaar bleek dit al tijdens de overstroming in Pakistan. En toen de Amerikanen eerder dit jaar aankondigden onderhandelingen met de taliban te starten in Afghanistan, moest de taliban eerst van de zwarte lijst van de VN gehaald worden.

Hulporganisaties hebben bij de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Clinton aangedrongen, een uitzondering op de wetgeving toe te staan bij humanitaire rampen. Mogelijk komt er een uitzonderings-clausule om in zulke gevallen hulp toe te staan, maar het structurele probleem is hiermee niet opgelost. Overheden moeten onderkennen dat hulporganisaties een essentiële bijdrage leveren bij ontwikkeling, staatsopbouw en naleving van mensenrechten.

Bij de aanstaande herdenking van de aanslagen van 11 september 2001 moeten niet alleen de veiligheidsmaatregelen in de strijd tegen terrorisme worden geëvalueerd. Het wordt ook tijd dat overheden de gevolgen van de maatregelen tegen terrorisme voor de maatschappij beschouwen en dat maatschappelijke organisaties zich uitspreken over de impact en de gevolgen van de maatregelen voor hun werk. Een effectieve benadering voor het bewerkstelligen van veiligheid bestaat niet enkel uit harde repressieve maatregelen, maar vergt een nauwkeurige balans tussen preventie, veiligheidsmaatregelen, ontwikkeling, en respect voor mensenrechten.

About this publication