Obama Has Not Unlearned Campaigning

<--

Als president mag Obama dan wel steeds minder Amerikanen overtuigen, campagnevoeren kan hij als geen ander, schrijft Volkskrant-correspondent Arie Elshout.

Barack Obama was in vorm bij het uitspreken van de State of the Union. Zelfverzekerd, strijdbaar en optimistisch schuwde de Amerikaanse president de politieke provocatie niet. ‘The state of our Union is getting stronger’, het land wordt sterker, zei hij heel brutaal. Zijn Republikeinse opponenten hoorden het tandenknarsend aan, beleefdheidshalve applaudisserend. Om hen heen opereerden de Democraten als een geoliede ovatiemachine, alsof ze wekenlang de bovenbenen hadden getraind in de besloten sportschool van het Congres.

Het schouwspel herinnerde de Republikeinen eraan dat Obama een formidabele verkiezingstegenstander is. John McCain, zijn rivaal in 2008, zat er uitgezakt bij alsof hij zijn nederlaag van toen opnieuw beleefde.

Als president mag Obama dan wel steeds minder Amerikanen overtuigen (zijn populariteit zit al een tijdje onder de 50 procent), de kunst van het campagnevoeren is hij niet verleerd. Het was de belangrijkste reden waarom de Republikeinen zo beteuterd zaten te kijken tijdens Obama’s jaarlijkse toespraak over de toestand van het land.

Ze beseffen dat het met Amerika nu is als met het weer in maart. De winter is bijna voorbij, de lente lonkt, maar iedereen weet dat het dan toch nog lang akelig koud en nat kan blijven. Obama zegt: vertrouw me, de crisis van 2008 ligt achter ons, het ergste leed is geleden. ‘De afgelopen 22 maanden hebben bedrijven meer dan drie miljoen banen gecreëerd. Vorig jaar creëerden zij de meeste banen sinds 2005.’

Scherprechter

De Republikeinen zeggen: het gaat niet de goede kant op. Verkiezingskandidaat Mitt Romney wees dinsdag in ‘de echte State of the Union’ op het hoge aantal werklozen en huisuitzettingen. Mitch Daniels, de Republikeinse gouverneur van de staat Indiana die de officiële Republikeinse reactie gaf op de toespraak van de president, voegde eraan toe dat Obama niet de aangewezen man is om deze problemen op te lossen. ‘De president is niet de oorzaak van de economische en begrotingscrisis die tot op heden voortduurt. Maar hij werd gekozen op de belofte om hier wat aan te doen en hij kan onmogelijk ontkennen dat het de afgelopen drie jaar slechter is geworden.’

Wie heeft er gelijk? Die vraag is niet te beantwoorden: de toestand van Amerika bevindt zich precies op dat punt waar het glas zowel half leeg als half vol is. Niemand weet of het lang op dat punt zal blijven hangen of dat het prille economische herstel zal doorzetten. Zeker is wel dat de economie de scherprechter wordt in de presidentsverkiezingen van november. Dus Obama en de Republikeinen kunnen vooralsnog niet anders doen dan proberen hun visie zo overtuigend mogelijk over het voetlicht te brengen bij de kiezers. En dat is waarom de Republikeinen hem tijdens de State of the Union zo zichtbaar zaten te knijpen, want weinigen die een verhaal zo goed kunnen vertellen als Obama.

Hij prees zichzelf voor de redding van de autoindustrie, terwijl Romney meende dat verliesgevende bedrijven beter failliet kunnen gaan. Een miljoen banen werden gered. ‘General Motors is terug als ‘s werelds grootste autofabrikant’, zei Obama triomfantelijk. Hij keerde zich tegen belastingvoordelen voor de rijken. ‘Je kunt dit een oorlog tussen de klassen noemen. Maar een miljardair vragen ten minste net zo veel te betalen als zijn secretaresse? De meeste Amerikanen noemen dat gezond verstand’, zei Obama met een verwijzing naar de secretaresse van miljardair Warren Buffett, die in de ereloge zat en die volgens haar baas een hoger belastingtarief betaalt dan hij.

De Republikeinen zetten daar tegenover dat er meer dan 13 miljoen werklozen zijn, dat de nationale schuld onder Obama is gestegen van 10.000 miljard naar 15.000 miljard en dat hij daarvan niet de schuld moet geven aan obstructie door het Congres, omdat hij tot januari 2011 een comfortabele Democratische meerderheid had in Huis en Senaat.

Het is het woord van de Republikeinen tegen het woord van Obama. Het gaat er niet om wie gelijk heeft, maar wie gelijk krijgt. In de politiek is de perceptie de realiteit.

About this publication