Bert Brussen Discusses: ‘How Stephen King Defined Literature’

<--

Voor columnist Bert Brussen als beginnende lezer definieerde de fantasierijke en tegelijkertijd zo angstaanjagend realistische verhalen van Stephen King precies dat wat literatuur hoorde te zijn: de oneindige mogelijkheid tot het scheppen van nieuwe werelden.

Een open einde is nog erger dan de inhoud van de horror zelf: het blijft je voorgoed achtervolgen wat er mogelijk gebeurd zou kunnen zijn met de hoofdpersonen

Het duurde een lange tijd voordat ik ook daadwerkelijk Stephen King ging lezen. De uitgestalde covers bij de Makro waren weliswaar zo aantrekkelijk dat ik de behoefte voelde de boeken door te bladeren en te fantaseren over de ongetwijfeld fantastische inhoud, de dikte en vooral het feit dat het hier ging om echte boeken voor ‘grote mensen’, bleven nog altijd een drempel. En wie weet zou ik er wel eng van gaan dromen.

De dag dat ik ze wel ging lezen was de dag dat een verfilming van Stephen King werd uitgezonden (ongetwijfeld op Veronica). Het zal ‘Christine’ zijn geweest, uit 1983, geregisseerd door John Carpenter en een vrij redelijke bewerking van Kings roman over een Chevrolet met magische krachten, maar het kan ook ‘Maximum Overdrive’ zijn geweest, een bijzonder slechte film door King zelf geregisseerd (die er overigens een gewoonte van maakt om in al zijn verfilmingen als cameo op te duiken), op de muziek van AC/DC na, gebaseerd op het aardige maar uiterst korte verhaalt ‘Trucks’. Hoe dan ook, na het zien van die films wist ik zeker: ik zou Stephen King gaan lezen.

Maine

Mijn eerste King was De Aap, een bundeltje met twee verhalen, te weten: De Aap (The Monkey) en Dichte Mist (The Mist). Vooral Dichte Mist was een directe voltreffer. Alles wat Stephen King Stephen King maakt, zit er in. Het speelt zich af in Maine, zoals alle verhalen van King zich afspelen in Maine, waar hij zelf is opgegroeid. Het gaat over onbekende monsters (die zitten normaal alleen in nachtmerries) en het gaat over een intelligente man, schrijver, knap, blank, Amerikaan, die lijdzaam moet toezien hoe een geheel nieuwe dimensie, mogelijk veroorzaakt door het leger en de overheid, zijn leven grondig verwoest.

Typisch King: de personificatie van de Amerikaanse man. Een gezinsman met een grote voorliefde voor auto’s, rockmuziek en honkbal. De ultieme middenklasser, dromend van de Amerikaanse droom, die dankzij onverklaarbare oorzaken in een nachtmerrie terechtkomt. Een nachtmerrie die altijd veel raakvlakken heeft met de realiteit (Kings boeken Christine en Cujo vielen in realiteit samen toen hij werd aangereden door een pick-uptruck bestuurd door een redneck die King over het hoofd zag omdat hij zijn hond aan het aaien was) in het algemeen en de Amerikaanse maatschappij in het bijzonder. Maar altijd: diep uitgewerkte psychologische karakters die zelden volkomen normaal zijn. In elk karakter dat Stephen King tot leven roept woont de waanzin slechts één verdieping lager dan het verstand.

Dichte Mist heeft overigens een open einde, iets waar ik altijd groot voorstander van ben in horror- en fantasyverhalen. Een open einde is namelijk zo mogelijk nog erger dan de inhoud van de horror zelf: het blijft je voorgoed achtervolgen wat er mogelijk gebeurd zou kunnen zijn met de hoofdpersonen. Die open eindes zijn trouwens verboden in Stephen King-verfilmingen omdat Amerikanen altijd willen dat alles aan het einde van de film weer goed komt. Vandaar ook dat aan het eind van de novelle Dichte Mist de lezer niet weet of de mist, en de monsters, ooit nog zullen verdwijnen terwijl de verfilming (niet kijken, te slecht) daarover geen enkele twijfel laat bestaan.

Bibliotheek

Na de bundel De Aap was er voor mij geen houden meer aan. De boeken die bij de Makro zo uitnodigend stonden uitgestald met hun aantrekkelijke covers stonden godzijdank ook in de bibliotheek. Makkelijk te herkennen aan het infantiele icoontje op de rug van elk bibliotheekboek: een spookje op elk horrorboek. (Het gaat hier om een Nederlandse bibliotheek en we zouden natuurlijk niet met zijn allen moeten willen dat een argeloze biebboekenlener zomaar met een boek thuiskomt waarvan de inhoud onverhoopt kwetsend is. Dus had de bibliotheek dat ondervangen door elk boek duidelijk van een passend icoontje te voorzien: spookje voor horror, pistool voor thriller, hoofdletter L voor literatuur, ga zo maar door, zelfs de analfabeet kon nog in de bieb terecht).

Helaas, zoals dat gaat in de wereld van Enige Echte Literatuur, bleek Stephen King al snel ‘geen literatuur’ te heten. Te plat, teveel fictie, te plastisch of te gruwelijk: wie weet waar de grens tussen lectuur en literatuur zich bevindt mag het zeggen. King zelf was het er in elk geval lang niet altijd mee eens en heeft, in voorwoorden en zijn biografische ‘King over King’ herhaaldelijk geklaagd over de critici (die het steevast van langdradigheid beschuldigen, overigens niet geheel ten onrechte) en het feit dat hij, nota bene als academicus in de Engelse letteren, altijd weer wordt weggezet als goedkoop vermaak.

Nieuwe werelden

Nu is verkoopaantallen uiteraard geen maat voor ‘literatuur’. Integendeel. Van Harry Potter of E.L. James’ 50 Tinten Grijs worden giga-aantallen verkocht, dat maakt het nog geen literatuur (alstublieft niet). Maar voor mij als beginnende lezer definieerde de fantasierijke en tegelijkertijd zo angstaanjagend realistische verhalen van King precies dat wat literatuur hoorde te zijn: de oneindige mogelijk tot het scheppen van nieuwe werelden.

De mogelijkheid een sfeer op te roepen die nergens anders in de realiteit te vinden is, of minstens zo herkenbaar is dat het beklemmend, bevrijdend of troostend is. De mogelijkheid een verhaal te vertellen en de lezer daarmee tijdelijk te verheffen van het bewuste bestaan. Weliswaar zonder de, kennelijke, randvoorwaarden waaraan literatuur moet voldoen maar overduidelijk voldoende om letterlijk miljoenen lezers mee te voeren naar een geheel nieuwe dimensie die alleen in boeken kan bestaan.

Hoe dan ook, King lukte het om mij voor de literatuur te winnen en, voor wat het waard is, mijn ontwikkeling in zowel lezen als schrijven te stimuleren. Voor een schrijver die uitsluitend ‘lectuur’ schrijft, is dat een grootste prestatie.

About this publication