Obama Has No Message for Foreign Countries at the Moment

<--

‘Obama heeft even geen boodschap aan het buitenland’

Een kleinere Amerikaanse rol op het wereldtoneel is voor sommigen een aanlokkelijk perspectief. Maar het gaat beslist tegenvallen, schrijft columnist Paul Brill. ‘Want wie of wat vult het gat op?’

Met de eerste State of the Union-toespraak van zijn tweede ambtstermijn heeft president Obama zijn links-liberale achterban vorstelijk bediend. Denkt u zich eens in dat de president erin zou slagen om al zijn plannen te realiseren, zo kietelde Ezra Klein, columnist en blogger van The Washington Post, zijn lezers daags na de SOTU.

Ja, dat zou wat wezen. Amerika zou in de komende vier jaar welhaast een gedaanteverandering ondergaan. Er zouden geen aanvalswapens meer in de handel zijn. Er zou voor miljoenen immigranten zonder verblijfsvergunning een weg naar de legaliteit open liggen. Er zouden straffe maatregelen van kracht zijn om de uitstoot van schadelijke stoffen te reduceren. Welgestelde burgers zouden meer federale belasting betalen. Aftandse wegen en bruggen zouden worden hersteld. Het minimumloon zou met een kwart zijn gestegen. Alle vierjarigen zouden toegang hebben tot een preschool-programma.

Dit alles gaat natuurlijk niet gebeuren. Niet alleen de Republikeinen, maar ook sommige Democraten zullen stevig op de rem gaan staan. Er is bovendien geen geld voor veel dure projecten. Het zou al heel wat zijn als Obama de koers van het schip van staat een paar graden weet te verleggen.

Signaal

Het neemt niet weg dat hij met deze rede een markant signaal heeft gegeven. Hier stond duidelijk de winnaar van de verkiezingen, die vastbesloten lijkt om zijn hervormingsideeën bovenaan de politieke agenda te zetten en het initiatief niet uit zijn handen te laten glippen ten gunste van de Republikeinen, zoals enigszins is gebeurd in 2009 en nog sterker twee jaar later na de voor het Witte Huis zeer slecht verlopen Congresverkiezingen.

Meestal gebruikt een president(skandidaat) zijn acceptance speech tot de partijconventie om te pronken met ideologische veren, waarna de inauguratie en de SOTU de gelegenheid bieden om verzoening te prediken en nationaal leiderschap te etaleren. In zekere zin bewandelde Obama dit keer de omgekeerde weg. Uit zijn inauguratierede en zijn optreden voor het Congres spraken een pregnantere hervormingswil dan uit de nogal vlakke toespraak die hij afgelopen zomer hield tot de Democratische conventie.

Des te opvallender is ook de bescheiden plaats die in beide recente toespraken werd ingeruimd voor de buitenlandse politiek, die zich doorgaans juist in een tweede ambtstermijn mag verheugen in extra presidentiële aandacht. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat dit toeval is. Sterker, ik denk dat geleidelijk de contouren zichtbaar geworden van wat de Obama-doctrine genoemd zou kunnen worden: de doctrine van de terugtredende supermacht. Een doctrine die is geboren uit de noodzaak om de binnenlandse problemen aan te pakken, maar die ook een wereldbeeld weerspiegelt waarin de ‘onmisbare natie’, zoals Madeleine Albright Amerika heeft gekwalificeerd, niet meer zo onmisbaar is en Amerikaans leiderschap een kwestie van wikken en wegen wordt.

Dadendrang

Uiteraard zal het Witte Huis zelf het woord ‘terugtreden’ niet in de mond nemen. Dat druist te veel in tegen de instinctmatige Amerikaanse dadendrang. En de terugtrekkende beweging doet zich ook niet over de hele linie in gelijke mate voor. Met name in Oost-Azië, waar de wereldeconomie haar nieuwe zwaartepunt vindt, zullen de Verenigde Staten een actieve rol blijven spelen. Maar elders is veeleer het devies: leading from behind (al heeft ook die term een niet al te gunstige bijklank).

Dat geldt met name voor het Midden-Oosten en omstreken. Het is zonneklaar dat Obama de terugkeer van de Amerikaanse troepen uit Irak en straks Afghanistan ziet als een van zijn belangrijkste wapenfeiten. Hij wil dat niet vertroebelen door nieuwe lasten op zijn schouders te nemen. Vandaar de rol van (overigens cruciale) sidekick in de Libische operatie, vandaar dat de president zelfs afkerig is van wapenhulp aan de Syrische oppositie, vandaar de opluchting dat Frankrijk in Mali de kastanjes uit het vuur haalt. En hoewel er een bezoek aan Israël op het programma staat, vraag ik me zeer af of Obama opnieuw zijn persoonlijke prestige op het spel zal zetten om Israël en de Palestijnen te bewegen tot serieus vredesberaad. Met een heuse Noord-Koreaanse atoombom en een potentieel Iraans kernwapen heeft hij geen gebrek aan precaire kwesties.

Een kleinere Amerikaanse rol op het wereldtoneel is voor sommigen een aanlokkelijk perspectief. Maar het gaat beslist tegenvallen. Want wie of wat vult het gat op? Europa is te zwak en gepreoccupeerd met zijn eigen sores. China en Rusland missen mondiaal verantwoordelijkheidsbesef, om maar te zwijgen van hun kijk op democratie en mensenrechten. Dan toch maar liever de good old ugly American.

About this publication