Obama Finds Cairo an Almost Impossible Problem

<--

‘Obama kan het haast niet goed doen in Caïro’

Er schuilt een zekere tragiek in de ongemakkelijke positie waarin de regering-Obama zich nu bevindt, schrijft Paul Brill in zijn wekelijkse column voor de Volkskrant. .

Wat zei Franklin Roosevelt ook alweer over Anastasio Somoza, de dictator van Nicaragua? ‘He may be a son of a bitch, but he’s our son of a bitch.’ Barack Obama lijkt me veel te gepolijst om een dergelijke uitspraak te doen, maar de wijze waarop hij opereert in de Egyptische crisis, ligt wel in de lijn die Roosevelt aanhield in het geval van Somoza.

Natuurlijk, het brute geweld dat het leger gebruikte tegen de demonstrerende Moslimbroeders, wordt door de president veroordeeld. Een Amerikaans-Egyptische legeroefening is afgeblazen. Maar het Witte Huis schrikt ervoor terug om generaal Abdel Fattah al-Sisi volledig te desavoueren en de banden met het Egyptische leger door te snijden. Daarvoor is Egypte een te gewichtige mogendheid in het Midden-Oosten en speelt het leger een te belangrijke rol.

Er schuilt een zekere tragiek in de ongemakkelijke positie waarin de regering-Obama zich nu bevindt. Wat een verschil met de aspiraties die in de eerste maanden van 2009 werden geëtaleerd. De zaken zouden anders worden aangepakt in het Midden-Oosten, in elk geval anders dan tijdens het presidentschap van George Bush. De Amerikaans-Arabische betrekkingen zouden op een nieuwe leest worden geschoeid. De president reisde naar Caïro om persoonlijk te getuigen van zijn vaste voornemen om de wereld van de islam met een nieuwe, positieve instelling tegemoet te treden.

Vuur en vlam

De praktijk is zeer weerbarstig gebleken. De opstanden in Tunesië en Egypte hebben weliswaar twee dictatoriale regimes ten val gebracht, maar vervolgens de halve Arabische wereld in vuur en vlam gezet. Een mogelijk Iraans kernwapen blijft als het zwaard van Damocles boven de regio hangen. De Palestijnse kwestie is geen stap dichter bij een oplossing. De burgeroorlog in Syrië veroorzaakt inmiddels ook schokgolven in Libanon en Irak. Anti-Amerikaanse sentimenten tieren weliger dan ooit in het Midden-Oosten. Eens te meer moeten de Amerikanen ervaren dat ze bijna automatisch de schuld krijgen voor de dingen die misgaan, zowel wanneer ze handelend optreden als wanneer ze afstand bewaren: damned if you do and damned if you don’t.

Bij al deze turbulenties heeft de regering-Obama bepaald niet altijd een gelukkige hand gehad. Ik begrijp bijvoorbeeld niet waarom minister van Buitenlandse Zaken John Kerry de afgelopen maanden zo veel energie heeft gestoken in een hervatting van het Israëlisch-Palestijnse vredesproces. Niet dat serieuze besprekingen niet zeer welkom zouden zijn, maar de kans op een doorbraak is uiterst klein en er zijn op dit moment conflicten en gevaren in de regio die een stuk acuter zijn en voorop horen te staan in de diplomatie. Meer in het algemeen moet worden vastgesteld dat het aan Amerikaanse kant ontbreekt aan een duidelijk strategisch concept, waardoor Washington steeds weer wordt overvallen door nieuwe ontwikkelingen, waarop het dan wanhopig probeert enige greep te krijgen.

Maar ik voeg er onmiddellijk aan toe dat het in het verleden zelden beter is geweest. Dat heeft ook een simpele reden: al hun politieke en militaire macht ten spijt, kunnen de Amerikanen de dingen niet eventjes naar hun hand zetten. Zeker niet in het Midden-Oosten.

Landen als Israël en Egypte stellen hun eigen politieke grenzen en zijn zich, ondanks de afhankelijkheid van Amerikaanse militaire leveranties en inlichtingen, ten zeerste bewust van het feit dat ze ook een strategisch belang vertegenwoordigen. De VS kunnen heuse invloed uitoefenen, maar alleen in de schijnwereld van gestaalde ideologen en complotdenkers is de Amerikaanse polsstok onmetelijk lang.

Zes decennia

Wat Egypte betreft is het goed te bedenken dat de onmin tussen het leger en de islamisten bepaald niet van vandaag of gisteren is. Jawel, het bloedbad van afgelopen week is ongekend in zijn omvang, althans voor Egypte. Maar er is al minstens zes decennia sprake van een confrontatie, die vele naargeestige episoden heeft gekend, inclusief een mislukte moordaanslag op Gamel Abdel Nasser en een geslaagde op Anwar Sadat.

Het opvallende was dat er juist de laatste twee jaar sprake leek van een détente. Het leger accepteerde de verkiezingszege van Mohammed Morsi en berustte in de vervanging van de militaire top (let wel: Sisi is een benoeming van Morsi). Maar de ware democratische geest is niet neergedaald, trouwens ook niet bij de Moslimbroederschap, die net als het bewind-Mubarak lippendienst bewijst aan de democratie, maar deze feitelijk als een instrument beschouwt om zoveel mogelijk macht te vergaren.

Dat is de grote tragedie van Egypte: bij de belangrijkste spelers ontbreekt een werkelijk democratisch besef. Het draait om de macht. Die zowel moorddadigheid als martelaarschap waard wordt bevonden.

About this publication