The Pure Tea-Party America Is Mostly a Dream of the Republican Politician

<--

‘Het pure Tea Party-Amerika is vooral een droom van Republikeinse politici’

Het staat ook buiten kijf dat het de komende tijd hevig zal rommelen in het Republikeinse kamp, schrijft Paul Brill

Zijn we de afgelopen week getuige geweest van een kentering in de Amerikaanse politiek? Is de Republikeinse hoogmoed definitief voor de val gekomen?

Het lijdt geen twijfel dat de Republikeinen een grote, smadelijke nederlaag hebben geleden in het gevecht met het Witte Huis. Zonder enige tegemoetkoming van betekenis hebben ze moeten instemmen met heropening van de regering en verhoging van het schuldenplafond. De invoering van Obamacare gaat gewoon door.

Het staat ook buiten kijf dat het de komende tijd hevig zal rommelen in het Republikeinse kamp. Hoewel de meeste Amerikanen vooralsnog niet warm lopen voor Obamacare, gingen er weinig handen op elkaar voor het breekijzer dat de Republikeinen wilden gebruiken om president Obama tot vergaande concessies te dwingen. Opiniepeilingen wezen uit dat de Republikeinen door een meerderheid van de kiezers werden beschouwd als de voornaamste aanstichters van de impasse in Washington.

Geslaagde Tea Party-tactiek

Maar ik betwijfel of de ongenaakbare rechtervleugel van de Republikeinse partij door de nederlaag op andere, minder verbeten gedachten zal worden gebracht. Op de beslissende dag van het begrotingsgevecht zag ik bij CNN een aantal Tea Party-adepten langskomen, en die wekten allerminst de indruk dat ze de gevolgde tactiek bij nader inzien toch minder geslaagd vonden. De nederlaag werd juist geweten aan een tekort aan consistentie en vastberadenheid. Met nauwelijks verholen minachting werd gesproken over senator John McCain en andere gematigde partijgenoten, die al in een vroeg stadium hadden gewaarschuwd dat de Grand Old Party in haar eigen zwaard dreigde te vallen. De hoon die hun ten deel viel, was welhaast nog bijtender dan de kritiek op Obama en de zijnen.

Er heerst binnen de Tea Party stellige overtuiging dat on-Amerikaanse waarden bezit hebben genomen van Washington en dat er weinig minder dan een (contra-)revolutie nodig is om het land weer op het rechte spoor te brengen.

Dat heeft alles te maken met de aard van de Tea Party. Deze is veeleer een protestbeweging dan een programmatische stroming. Er heerst de stellige overtuiging dat on-Amerikaanse waarden bezit hebben genomen van Washington en dat er weinig minder dan een (contra-)revolutie nodig is om het land weer op het rechte spoor te brengen. De Tea Party beweegt zich weliswaar binnen de Republikeinse partij, maar bejegent de partijtop feitelijk met een zelfde vijandigheid als het Democratische tegenkamp. Want ook binnen de GOP hebben the powers that be hun paladijnen.

Het Tea Party-verzet wordt gevoed door een anti-establishmentsentiment, dat zo oud is als Amerika zelf en dat in de loop van de geschiedenis soms ook een links-populistische vorm heeft aangenomen, zoals aan het eind van de negentiende eeuw de silverite movement onder leiding van de Democraat William Jennings Bryan, bijgenaamd de Great Commoner. Zie ook tal van westerns, waarin hard werkende pioniers moeten opboksen tegen heerszuchtige grootgrondbezitters en corrupte autoriteiten.

Weer zin tegen federale overheid

De weerzin tegen een te grote en bemoeizuchtige federale overheid deed zich ook gelden tijdens het presidentschap van Bill Clinton, toen de Republikeinen, die in 1994 voor het eerst in lange tijd de meerderheid in het Huis van Afgevaardigden veroverden, eveneens aanstuurden op een begrotingsconflict met het Witte Huis. Maar er was een belangrijk verschil met nu. In de jaren negentig werd het Republikeinse verzet gedragen door een welbewuste coalitie van pressiegroepen uit de zakenwereld, die vooral minder regulering wensten, en allerhande conservatieve actiegroepen op sociaal-cultureel terrein. Deze coalitie had wel concrete politieke doelen en ook een duidelijke leider in de persoon van Newt Gingrich, voorzitter van het Huis, met wie Clinton na de (gewonnen) clash van 1996 redelijk heeft kunnen wheelen en dealen.

Die Republikeinse coalitie bestaat nog wel, maar ze functioneert nog maar zeer ten dele. Het schort aan leiderschap. Voor de pro-business vleugel is het dreigen met een federaal bankroet een brug te ver. Maar bij de Tea Party luidt het parool: er staat zo veel op het spel dat compromissen niet meer acceptabel zijn. Wat tevens betekent: intenties zijn belangrijker dan resultaten. Zolang de intenties deugen, zijn nederlagen slechts een tijdelijke tegenslag. En Wall Street is bijna even verdacht als Washington.

Velen rekenen erop uit dat de GOP-leiding nu eindelijk met de vuist op tafel zal slaan en de rectervleugel zal intomen. Maar het probleem is: de helft van de kiezers in de Republikeinse voorverkiezingen bestaat nu uit Tea Party-sympathisanten. De beweging heeft een enorme intimidatiemacht – vandaar dat in het Huis slechts 87 van de 232 Republikeinen voor het begrotingsakkoord stemden. Het pure Amerika van de Tea Party moge voor de meeste kiezers inmiddels alleen in de achteruitkijkspiegel bestaan, maar voor veel Republikeinse politici is het een onaantastbaar monument.

About this publication