Netanyahu’s Regime Will Not Swallow Two Bitter Pills

<--

‘De regering-Netanyahu laat zich niet twee brokken door de strot duwen’

Onder de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry zou het State Department verrijkt worden met meer strategische allure dan onder voorgangster Hillary Clinton. ‘Maar tot nu toe doet hij haar staat van dienst niet verbleken’, schrijft Paul Brill.

Als er al enig uitzicht is op een doorbraak in het Israëlisch-Palestijnse overleg, dan wordt dat door de onderhandelingen met Iran weer vergaand tenietgedaan.

John Kerry stapt op het vliegtuig nadat de onderhandelingen met Iran in Genève zijn mislukt.

De NSA mag dan in alle belangrijke Europese hoofdsteden zijn luisterposten hebben, maar in Parijs werkt de apparatuur kennelijk niet naar behoren. Of anders weet de ene hand van de Amerikaanse overheid weer eens niet wat de andere doet. Want alles wijst erop dat minister van Buitenlandse Zaken John Kerry een week geleden in Genève hogelijk verrast werd toen nota bene zijn Franse collega Laurent Fabius te elfder ure bezwaren maakte tegen de conceptovereenkomst met Iran. Wel bijzonder trouwens: het Frankrijk van de socialistische president Hollande als de ‘ijzervreter’ van het internationale gezelschap dat tot een akkoord over Irans nucleaire programma probeert te komen.

Wat zit er achter de Franse opstelling? Volgens sommigen is ze het resultaat van een indringend telefoongesprek van Hollande met de Israëlische premier Netanyahu, anderen verwijzen naar een nog nader in te vullen miljardenorder die de Fransen recentelijk hebben gesloten met Saoedi-Arabië. Dat blijft gissen. Wat volgens menig nucleair expert evenwel vaststaat, is dat de Franse kritiek hout snijdt, zelfs al gaat het nog slechts om een eerste stap op weg naar een omvattend akkoord.

Dat geldt met name voor de vraag wat er gebeurt met het tot 20 procent verrijkte uranium dat Iran al bezit, en voor de zwaarwaterreactor in Arak. Deze reactor, die plutonium als bijproduct kan aanmaken, is bij uitstek minder geschikt voor de doeleinden die Iran eraan toeschrijft (elektriciteit en medische isotopen). Teheran heeft het complex in Arak tot nu toe ook gesloten gehouden voor de inspecteurs van het Internationaal Atoomagentschap (IAEA).

Weinig animo

Er is dus goede reden om op dit punt hardere garanties te eisen. En het is moeilijk te begrijpen waarom Kerry dat zelf niet heeft gedaan, gelet op het feit dat twee belangrijke bondgenoten in de regio het hele overleg met Iran met argusogen volgen en er ook in het Amerikaanse Congres weinig animo is om mee te werken aan een verlichting van de sancties tegen Iran, die onderdeel is van de beoogde eerste overeenkomst. Per slot van rekening heeft het Iraanse bewind de internationale gemeenschap achttien jaar lang misleid over zijn nucleaire activiteiten, dus is het nu zaak om vanaf fase één de mogelijke ontsnappingsroutes te blokkeren.

Kennelijk voelde Kerry zelf ook nattigheid, want op de terugweg van Genève meende hij de Iraanse onderhandelaars alsnog te moeten kapittelen: zij zouden op het laatste moment zijn teruggeschrokken voor de handreiking die nog nodig was om deze eerste deal te sluiten. Een lezing van het overleg die zowel in Teheran als in Parijs vrij overtuigend werd betwist.

Niet de eerste keer

Helaas was dit niet de eerste keer dat Kerry zich verbaal in de nesten werkte. Bij de stand-off over de chemische wapens in Syrië sprak hij eerst omineuze woorden over Obama’s ‘rode lijn’ die het bewind- Assad had overschreden, bood vervolgens een onbedoelde opening voor een Russisch diplomatiek initiatief en had ten slotte het nakijken toen zijn president ineens van koers veranderde en de op stapel staande militaire actie afblies. Ook zijn recente uitlatingen in Israël, waar hij het angstbeeld van nieuw Palestijns geweld opriep, waren niet erg handig.

Onder Kerry zou het State Department verrijkt worden met meer strategische allure dan onder voorgangster Hillary Clinton, maar tot nu toe doet hij haar staat van dienst niet verbleken. Wat bijvoorbeeld te denken van de tijdsdruk waaronder hij het in de zomer hervatte Israëlisch-Palestijnse vredesoverleg heeft gezet. Deze tour de force valt buitengewoon ongelukkig samen met de onderhandelingen over het Iraanse nucleaire programma. Hoe zeer ook van Israël mag worden verlangd dat het serieuze concessies doet om tot een vergelijk met de Palestijnen te komen, het is vanuit politiek oogpunt volstrekt onrealistisch om te verwachten dat de regering- Netanyahu zich praktisch tegelijkertijd twee brokken door de strot laat duwen die allebei raken aan de existentie van de staat en een wezenlijke tournure vereisen.

Bitter-ironische paradox

Hier manifesteert zich eens te meer een bitter-ironische paradox. Als er al enig uitzicht is op een doorbraak in het Israëlisch-Palestijnse overleg, dan wordt dat door de onderhandelingen met Iran weer vergaand tenietgedaan. De regering-Obama vindt een akkoord met Iran vrijwel zeker urgenter dan het tot elkaar brengen van de onwillige Israëli’s en Palestijnen en zal daaraan dan ook het meeste politieke kapitaal willen besteden. En zo kan het gebeuren dat Iran, dat zich zo graag mag beroepen op zijn intense solidariteit met de Palestijnse zaak, er indirect de oorzaak van wordt dat de Palestijnen hun aspiraties maar weer even moeten opschorten.

Intussen zet Israël voornamelijk zijn hakken in het zand, juist als het om Iran gaat. Begrijpelijk, maar niet productief. Want Netanyahu c.s. wekken sterk de indruk dat er wat hen betreft maar één zinnige optie is: een militaire aanval op Irans nucleaire installaties. Daarmee miskennen ze dat niet slechts het Witte Huis, maar eigenlijk heel Amerika momenteel weinig trek heeft in een nieuw militair avontuur. Meer dan ooit is diplomatiek vernuft gewenst

About this publication