Obama Is a Weak Leader Who Can Be Tested Without Consequences

<--

Over zijn aanpak van IS, de Islamitische Staat, meldde president Obama onlangs: “We hebben nog geen strategie”. Ook al is dat waar, een president mag dit niet zeggen. Een Amerikaanse president mag geen vliegtuigen naar het Midden-Oosten sturen zonder te weten welk effect hij met de bombardementen en steun aan de Koerden wil bereiken. Accepteert hij daarmee, als die Koerden winnen, een Koerdische staat? Of accepteert hij niet dat de kaart van het Midden-Oosten opnieuw wordt getekend?

Al eerder bleek Obama geen groot strategisch denker. Al voor hij president werd somde hij de pijlers van zijn buitenlandbeleid op: beëindiging van de oorlog in Irak, beëindiging van de strijd tegen de Taliban en al-Kaida, nucleair materiaal uit handen van terroristen houden en bondgenootschappen met anderen om dreigingen te pareren. Later werd dit bekend als de Obama-doctrine van geen oorlog, maar praten en samenwerken.

De Obamadoctrine was een op zich logische reactie op het ontspoorde interventiebeleid van zijn voorganger Bush die tot een ‘geen oorlog’-stemming onder de bevolking had geleid. Het leverde Obama in ieder geval een nobelprijs voor de vrede op.

Strategische blunders

Mijn reactie op Obama’s visie was toen dat die gebaseerd was op een grote dosis naïviteit. Precies daarom heb ik Obama nooit als de nieuwe Messias willen zien. Want zo werd hij in die dagen door de meerderheid van de bevolking in het Westen gezien. Hij is het ook niet geworden, stel ik zonder veel vreugde vast. Wel wordt hij nu hardhandig geconfronteerd met de gevolgen van zijn eigen beleidskeuzes.

De interventie in Irak door Bush was een strategische blunder, maar Obama’s terugtrekking was dat evenzeer. Weg uit Irak betekende dat IS het machtsvacuüm kon vullen en een nieuwe impuls gaf aan de wereldwijde djihad. Want Obama’s terugtrekking werd door die djihadisten als een overwinning gezien.

Een ander staaltje van blunderen was de rode lijn voor Assad. Als Assad chemische wapens zou inzetten, zou Obama militair ingrijpen. Het afkondigen van een rode lijn klinkt stoer, maar is onhandig. Want wat ga je doen als die rode lijn daadwerkelijk wordt overschreden? In dit geval werd Obama gered door zijn minister van buitenlandse zaken Kerry, die stelde dat Assad bombardementen kon voorkomen als hij zijn chemische wapens zou opgeven. Assad bleek slimmer dan Obama, want hij gaf ze inderdaad op en versterkte zo zijn positie.

Commentator

Even vreemd is Obama’s verklaring dat het Russische conflict met Oekraïne hem geen oorlog waard is. Dat mag zo zijn, maar les een van het handboek dwangdiplomatie is dat alle opties worden opengehouden. Als de militaire optie expliciet van tafel gaat, maakt dat de risico’s voor Poetins bemoeienis met Oekraïne redelijk beperkt, worden economische sancties ineffectief en wordt de kans op escalatie groter.

Ook al sloeg hij ferme taal in Estland uit, Obama’s tegenstanders zien hem als een zwakke leider die je risicoloos kunt testen. Obama uit zich soms meer als commentator dan als staatsman. Ik mag zeggen dat Amerika geen strategie voor IS heeft en dat Oekraïne geen oorlog waard is; Obama mag dat niet.

About this publication