Postulations against Obama’s IS Campaign Often Predictable and Undeserved

<--

Pavlov leeft! Amper waren de eerste luchtaanvallen op IS-doelen in Syrië voorbij, of de voorspelbare kritische commentaren vlogen je om de oren. Dat schrijft buitenlandcommentator Paul Brill in zijn column over de IS-strategie van de VS.

Idem dito na president Obama’s VN-toespraak. Teneur van de jammerklachten: met zo’n grote militaire klap of juist met zo’n beperkte operatie (doorhalen wat niet toepasselijk wordt geacht), begeven de Verenigde Staten zich wederom in een gevaarlijk moeras, zonder over een duidelijke routekaart naar de uitgang te beschikken.

Nut en noodzaak

Ik zal de laatste zijn om te beweren dat nut en noodzaak van de campagne tegen IS boven elke twijfel zijn verheven en dat de regering-Obama uitblinkt in consistentie en standvastigheid. Maar er worden in de discussie wel erg veel stelligheden gedebiteerd – en door jan en alleman nagekauwd – waarop nogal wat valt af te dingen. Om er een paar te noemen:

1. Iedereen weet dat een vijand als IS met alleen luchtaanvallen niet kan worden bedwongen. Inderdaad, maar die pretentie is er ook niet. In deze fase gaat het er vooral om de opmars van IS te stuiten, zijn slagkracht aan te tasten en inkomstenbronnen te raken. Daartoe zijn luchtaanvallen wel degelijk een effectief middel. In Irak is op het eerste punt al enig succes geboekt. Hoeveel schade IS lijdt in Syrië moet worden afgewacht. De campagne is geen week oud.

Van groot belang is het politieke signaal dat wordt gegeven door de deelname van vijf soennitische landen. Dat is een substantiële doorbraak gezien de halfslachtige houding die een aantal van deze landen de afgelopen jaren heeft aangenomen tegenover extremistische verzetsgroepen in Syrië, die werden gezien als bruikbare pionnen in de strijd tegen het sjiitische smaldeel in het Midden-Oosten. Dat de VS erin zijn geslaagd om deze landen, die het liefst nooit openlijk kleur bekennen, over de streep te trekken, is een diplomatiek wapenfeit van de eerste orde, waarna de exacte omvang van hun militaire bijdrage niet erg ter zake doet.

2. De militaire campagne is begonnen zonder sluitende strategie. Hier doet het misverstand opgeld dat een strategie zoiets is als een verzekeringspremie met succesgarantie. Zeker in een crisissituatie, met alle onzekerheden die daarbij horen, is dat een onmogelijke eis. En het is ook niet fair om te doen alsof Obama er maar op los improviseert. De militaire campagne gaat vergezeld van een politieke campagne tegen het sjiitische sektarisme in Bagdad. Er wordt druk uitgeoefend op Turkije – iets waaraan Europa ook wel wat zou kunnen bijdragen – om de grens te sluiten voor de olieleveranties waarmee IS zijn strijd financiert.

Andere elementen van de strategie zijn: delegitimatie van het moslim-extremisme, humanitaire bijstand aan de slachtoffers van de IS-agressie en opbouw van de strijdkrachten die op termijn de inderdaad onmisbare boots on the ground moeten leveren: de Koerdische peshmerga’s, het Iraakse leger (waaronder een soennitische ‘nationale garde’ die in bevrijd soennitisch gebied dienst kan doen) en het ‘gematigde’ Syrische verzet. Daar schuilt natuurlijk een groot probleem, want als van met name dat Syrische verzet al een kracht van betekenis kan worden gemaakt, zal dat zeker een jaar duren. De bange vraag is of de internationale coalitie daarvoor het benodigde uithoudingsvermogen heeft.

3. Tegen de slachtpartijen van het bewind-Assad ondernam Obama niets, maar nu er twee Amerikanen zijn onthoofd trekt hij ten strijde. Ogenschijnlijk klopt dat, maar er moet wel worden bedacht dat er tot voor kort in oorlogsmoe Amerika – en trouwens ook in Europa – volstrekt onvoldoende draagvlak was voor een nieuwe missie in het Midden-Oosten.

Bedreigingsverschil

Ja, de stemming is veranderd door de onthoofdingen. Maar minstens zo belangrijk is dat er ook een essentieel bedreigingsverschil in het geding is. Bij alle gruweldaden die op het conto van Assad komen, heeft hij niet de ambitie om een algehele godsdienstoorlog te ontketenen, compleet met aanslagen elders in de wereld, en een zo groot mogelijk deel van het Midden-Oosten aan zich te onderwerpen. Dat is wel de agenda van IS, die daarbij de afgelopen maanden een overrompelende durf en stootkracht aan de dag heeft gelegd.

Het is natuurlijk zeer onaangenaam dat er voor het tegenoffensief moet worden samengewerkt met onfrisse partijen als Saoedi-Arabië en indirect zelfs met Assad c.s. Maar soms moet je het op een akkoordje gooien met het ene kwaad om het andere, grotere kwaad met succes te kunnen bestrijden. We kunnen er wrange grappen over maken, maar in wezen verschilt het niet van de Amerikaans-Britse oorlogsalliantie met Stalin, die toen echt al miljoenen Russen over de kling had gejaagd.

Ik weet het: het IS-jihadisme is niet van dezelfde orde als nazi-Duitsland. Overdrijving bevordert het inzicht niet – maar onderschatting evenmin. De zegetocht van IS had een punt bereikt waarop niet alleen de humanitaire ellende een loodzwaar gewicht werd, maar ook een geopolitiek debacle dreigde. Obama is bepaald geen schietgrage interventionist. Terecht heeft hij geoordeeld dat in dit geval het gevaar van niets doen groter is dan het risico van een missie waarvan het script niet af is.

About this publication