Belangrijker dan wat in de deze week uitgelekte Comey-memo’s staat, is dat ze de kluizen van de FBI verlaten hebben.
De memo’s, geschreven door FBI-directeur James Comey na gesprekken met president Donald Trump, voordat hij door deze ontslagen werd, lekten donderdag uit. En dat gebeurde, vast niet toevallig, nadat ze vertrouwelijk, op aandringen van de Republikeinen, ter beschikking waren gesteld aan het Congres.
Op dat moment was het alsof een politiek noodventiel openging: het was opeens gedaan met de enorme druk die de afgelopen weken was opgebouwd rond die memo’s, en daarmee ook rond de positie van de onderminister van justitie, Rod Rosenstein. De kans dat Rosenstein, de hoogste toezichthouder op het onderzoek naar de inmenging van Rusland in de presidentsverkiezingen, wordt weggestuurd, is nu weer een stuk kleiner.
De inhoud van de memo’s voegt niet heel veel toe aan wat al bekend was geworden uit het boek dat Comey na zijn ontslag schreef, en uit de vele interviews die hij sindsdien heeft gegeven. Ze leverden wel meer voorbeelden op van de minachting van de president van de VS voor burgerrechten als ze zijn eigen belang in de weg staan. Journalisten die niet willen vertellen wie hun anonieme bron is van gevoelige informatie uit zijn omgeving, moeten maar een paar dagen de gevangenis in en ‘een nieuwe vriend maken’, aldus de president. Die kennelijk geheel vrede heeft met het klassieke beeld van de Amerikaanse gevangenis als plek waar je binnen de kortste keren gedwongen seks moet hebben met de machtigste medebewoner van je cellenblok.
Wat verwachtten de Republikeinen er eigenlijk van? Een van de theorieën is dat de memo’s hadden kunnen bewijzen dat Comey een scheve schaats had gereden. Na zijn ontslag speelde hij een aantal van de notities via een vriend door aan de New York Times, met als doel – en dat lukte – de benoeming van een speciale aanklager uit te lokken. Sommige van zijn memo’s waren als geheim geclassificeerd, andere niet. Als hij een geheim memo had gelekt, hadden de Republikeinen kunnen zeggen dat de speciale aanklager, Robert Mueller, zijn hele onderzoek doet met een illegale aanleiding. Dat maakt het onderzoek niet direct ongeldig, maar wel politiek verdacht.
Eerder probeerden de Republikeinen die redenering ook al toe te passen op het eerste FBI-onderzoek naar de campagne-organisatie van Trump. Een ex-campagnemedewerker, Carter Page, was afgeluisterd op basis van een rechterlijk bevel. Dat was volgens de Republikeinen verkregen met een beroep op het ‘Steele-dossier’, een verzameling berichten en geruchten over contacten tussen Trump en Russen, verzameld door een Britse ex-spion. Indirect kreeg die zijn geld van de Democraten. Volgens de Republikeinen was dat voor de rechter geheimgehouden, en was daarmee het hele onderzoek besmet door wangedrag van de FBI.
In beide gevallen moet die strategie nu als mislukt worden beschouwd.
Het ‘schandaal’ rond het afluisteren zakte in februari in elkaar. Toen openbaarden de Republikeinen met veel bombarie een memo dat het valse spel moest aantonen – maar daaruit bleek juist zonneklaar, dankzij een voetnoot in de officiële stukken die ze kennelijk over het hoofd hadden gezien, dat de rechter niet was misleid over de politieke achtergrond van het dossier. Bovendien bleek eruit dat er voor het onderzoek naar de campagne-organisatie van Trump al een andere aanleiding was, namelijk de ontdekking dat een andere medewerker, George Papadopoulos, eerder dan wie ook leek te weten dat de Russen beschikten over gehackte emails van de campagne van Hillary Clinton.
En met de Comey-memo’s blijken de Republikeinen nu dus ook al niet veel te kunnen. Het beste wat ze er voor Trump uit hebben kunnen halen, is dat Comey er niet expliciet in schrijft dat de president volgens hem bezig was de rechtsgang te belemmeren, bijvoorbeeld toen hij Comey suggereerde, zo niet opdroeg, om een onderzoek te staken tegen zijn ontslagen nationale veiligheidsadviseur, Michael Flynn. Maar dat Comey dat niet schreef – en ook in interviews nu weigert te zeggen – betekent nog niet dat de president daarmee vrijuit gaat. Om maar te zwijgen van zijn medewerkers.
Het is ook mogelijk dat de Republikeinen niet werkelijk dolgraag over de memo’s wilden beschikken, maar juist hoopten op een standvastige weigering van onderminister Rod Rosenstein om ze vrij te geven. In dat geval hadden ze allerlei politieke projectielen op hem kunnen afvuren, zoals ‘minachting voor het Congres’ of zelfs een zelden vertoonde afzettingsprocedure. Dat zou het politiek gemakkelijker maken voor president Trump om Rosenstein te ontslaan en te vervangen door iemand die hem wat het Rusland-onderzoek betreft meer ter wille is. Trump leek daar erg veel zin in te hebben, zeker nadat Rosenstein toestemming gaf voor de inval van de FBI in de kantoren en woningen van zijn advocaat Michael Cohen.
Door de memo’s vrij te geven, heeft Rosenstein die weg moeilijker begaanbaar gemaakt. Bovendien heeft minister van justitie Jeff Sessions, die zich niet met het Rusland-onderzoek bemoeit omdat hij bij de campagne van Trump betrokken was, laten weten dat hij bij een eventueel ontslag van Rosenstein zelf zal opstappen.
De kans is daarmee weer wat gestegen dat het Rusland-onderzoek gaat verlopen zoals het hoort: met een aanklager die ongehinderd door de politiek zijn werk doet, en uiteindelijk rapport uitbrengt, al of niet vergezeld van strafrechtelijke dagvaardingen. Maar zeker is er natuurlijk niets zolang de president van de VS Donald J. Trump heet.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.