Fake Philanthropists Threaten Democracy

<--

Filantropie Onder de schone schijn van filantropie gaat een elite schuil die zonder enige vorm van controle politieke agenda’s bepaalt, schrijven Menno Bosma en Roeland Muskens.

Tweehonderd mensen in de Verenigde Staten, onder wie acteur Heath Ledger, gingen eraan dood, 2,4 miljoen mensen raakten eraan verslaafd. OxyContin is behalve een krachtige pijnstiller ook een ware killer. In de afgelopen tien jaar verviervoudigde het aantal OxyContin-gebruikers in Nederland; het aantal mensen dat een overdosis nam, verzesvoudigde naar 280 in 2018.

Eigenaar van fabrikant Purdue Pharm is de familie Sackler. Zij gaf al in 2006 voor een federale rechtbank in de VS toe dat de marketing rond het middel misleidend was geweest. De boete van zeshonderd miljoen dollar kon de familie makkelijk lijden – het familiekapitaal bedraagt dertien miljard dollar. Ook worden de Sacklers niet armlastig door de miljoenen die ze jaarlijks in medisch onderzoek aan vier Amerikaanse universiteiten steken; onderzoek dat notabene deels is gericht op het terugdringen van verslavingen.

De vergelijking met druppels op een gloeiende plaat dringt zich op – met als bijzonderheid dat de gulle gevers in dit geval de plaat eerst zelf hebben opgewarmd.

De Sacklers zijn geen uitzondering. Tabaksfabrikant Philip Morris bijvoorbeeld, steunt de Foundation for a Smoke-Free World financieel. Ze zijn de eerste bedrijfseigenaren niet die, nadat ze eerst vuile handen hebben gemaakt, zich ontpoppen als weldoener. De Nederlandse familie Fentener van Vlissingen, die in de meest naargeestige dagen van de Apartheid kalmpjes dóór investeerde in Zuid-Afrika, bestiert tegenwoordig verschillende goede doelenfondsen.

Werd filantropie van rijke zakenlui voorheen vooral bejubeld, sinds kort doet zich een kentering voor, vooral in de VS. In januari 2018 verklaarden decanen van zeventien scholen voor gezondheidszorg niet langer geld aan te nemen van de Foundation for a Smoke-Free World. Als fabrikanten als Philip Morris het roken echt willen tegengaan, schreven ze, moeten ze de productie van en reclame voor sigaretten stoppen in plaats van goede sier te maken met giften aan anti-rookfondsen.

Ook het verzet tegen de moederbedrijven van grote filantropische fondsen neemt toe. Het aantal rechtszaken tegen fabrikanten van pijnstillers, waaronder Purdue Pharma, is inmiddels opgelopen tot meer dan honderd.

Eigen fouten wit wassen

Twee recent verschenen boeken versterken de golf van kritiek op ‘big philantropy’: Winners Take All, The Elite Charade of Changing the World van de Amerikaanse journalist Anand Giridharadas en Just Giving, Why Philanthropy Is Failing Democracy and How It Can Do Better van Stanford-professor Rob Reich. Beide auteurs kaarten aan dat de elite die geld beschikbaar stelt om problemen als armoede en ziekte de wereld uit te helpen, op haar best de status quo handhaaft en op haar slechtst de eigen fouten wit wast.

Reich vindt rijke filantropen zelfs een bedreiging voor de democratie, omdat ze prioriteiten stellen en agenda’s bepalen zonder enige vorm van controle. „De moderne filantropische stichting is misschien wel de minst aanspreekbare en minst transparante bijzondere vorm die we kennen in onze democratische samenleving”, schrijft hij.

Het Amerikaanse debat over ‘the limits of philantropic restitution’ lijkt nog niet tot Nederland doorgedrongen. Nederlandse ontwikkelingsorganisaties als SNV, Cordaid en Agriterra hebben recent geld ontvangen van de Bill & Melinda Gates Foundation. (Overigens niets ten nadele van de projecten die de organisaties met dit geld hebben uitgevoerd.) Dat komt niet alleen voort uit de enorme bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking, maar sluit ook aan bij de heersende trend om bedrijven als redders van de wereld te zien.

Van boeman naar partner

Nu hulp en handel met elkaar verbonden zijn en alle partijen geacht worden bij te dragen aan de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, zijn bedrijven getransformeerd van boemannen in gewaardeerde strategische partners en is het taboe op het aannemen van privaat geld verdwenen. Wendden ngo’s zich vroeger bij nieuwe projecten steevast tot de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, nu kijken ze naar Bill en Melinda Gates. Bovendien stemmen ze hun activiteiten steeds vaker af op de agenda’s van filantropische fondsen, bang om een hap uit de welgevulde ruif mis te lopen.

Wat is daar eigenlijk tegen, geld aannemen van een filantropisch fonds, zeker zolang zo’n fonds niet gevoed is met besmeurd geld? Filantropen zijn toch niet per definitie fout? Onze kritiek spitst zich toe op drie zaken.

Ten eerste vloeien de doelen van de grote filantropische fondsen vaak rechtstreeks voort uit de persoonlijke interesses of opvattingen van hun oprichters. Die zijn soms ondubbelzinnig politiek. Zo lekte een brief van de Amerikaanse oliemagnaat Charles Koch uit waarin hij stelde dat zijn giften aan universiteiten moesten worden gebruikt om tegenstanders van klimaatverandering te bestrijden – ze mochten expliciet niet ten goede komen aan een ruimhartig sociaal zorgstelsel.

In het beste geval steunen filantropen wel nobele doelen, zoals het uitroeien van ziektes, maar leggen ze daarbij andere accenten dan regeringen en de VN. Het omgekeerde gebeurt ook steeds vaker: zelfs grotere internationale organisaties stemmen hun agenda’s af op die van de grote filantropen, wier budgetten niet zelden die van de VN overtreffen.

Ten tweede, vooral filantropen uit het Amerikaanse zakenleven zijn sterk gericht op quick fixes. Ze steken eerder geld in nieuwe medicijnen dan in het versterken van gezondheidssystemen in lage- en middeninkomenslanden. Ook stimuleren ze vooral technologische oplossingen, zoals bij de aanpak van het wereldvoedselvraagstuk. Zo steunen zowel de Bill & Melinda Gates Foundation als de Rockefeller Foundation pogingen om de Afrikaanse landbouw te ‘moderniseren’, inclusief het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen, wat de weg plaveit voor grote agri-businessbedrijven. Kleinschalige familielandbouw heeft dan het nakijken.

Ten derde zijn de foundations zeer gesloten organisaties, waarin doorgaans een paar familieleden de dienst uitmaken. Publieke controle ontbreekt, externe verantwoording wordt nauwelijks afgelegd. De Bill & Melinda Gates Foundation geeft bijvoorbeeld geen toelichting op afzonderlijke investeringen. Ook de miljoenen van de Postcodeloterij, van de Nederlandse goede doelenondernemer Boudewijn Poelmann, worden volgens volstrekt onduidelijke criteria uitgedeeld.

Sigaar uit eigen doos

Het geld dat grote filantropen publiek besteden, is een sigaar uit eigen doos. Filantropie is een slecht alternatief voor een eerlijk systeem van belastingen, waarbij niet alleen inkomen maar ook vermogen stevig wordt belast. Doorgaans komt het geld dat ondernemers aan goede doelen geven uit de winsten van bedrijven. Niet alleen maken die bedrijven er een ware sport van belastingen te ontwijken, ook betaalt de ondernemer over zijn schenkingen geen vermogensbelasting. Zo bezien voegen ze geen middelen toe aan het publieke domein, maar verleggen ze hooguit de koers ervan. En daarbij houden ze flink wat achter, want de grote weldoeners van deze wereld hebben naar schatting niet meer dan 20 procent van hun vermogen weggegeven.

Rob Reich vertelde laatst een veelzeggende anekdote over miljardair George Soros: hij kon het niet verkroppen dat mensen die hij in dienst had genomen voor zijn foundation, zich bemoeiden met de besteding van het geld. Terwijl hij met zijn vuist op tafel sloeg, schreeuwde hij tijdens een bijeenkomst: „Het is mijn geld en mijn foundation en ik, en ik alleen, bepaal wat ermee gedaan wordt.” Waarop een medewerker kalmpjes antwoordde: „Neem me niet kwalijk, meneer Soros, maar ongeveer de helft van ons geld zou in de schatkist van de overheid zitten als u niet had besloten het in een stichting te stoppen. Dus misschien is het niet zo gek als ook anderen er iets over te zeggen hebben.”

Al met al blijft het beeld hangen van brandweerlieden die niet alleen zelf bepalen waarvoor ze wel en niet uitrukken, maar die de brand soms eerst eigenhandig hebben aangestoken.

Een paar lessen

Er is natuurlijk niets tegen ondernemers, al dan niet in ruste, die hun verantwoordelijkheid nemen. Maar ze zouden een paar lessen ter harte moeten nemen.

Zo zouden ze niet moeten beginnen met goed doen, maar met minder slecht doen. Eerst miljarden mensen aan het roken of de dodelijke pijnstillers helpen en ze daarna een pleister toewerpen, dient de mensheid niet. Wanneer filantropie in de plaats komt van maatschappelijk verantwoord ondernemen, is het louter een schaamlap. De twee moeten hand in hand gaan.

Ook zouden ze voorbij de eigen interesses moeten kijken. Er zijn nog talloze tropische ziekten, zoals dengue en de ziekte van Chagas – inderdaad, meestal niet om de hoek voorkomend – waar te weinig tegen wordt gedaan. Of wat te denken van diarree, tbc, moeder- en kindsterfte; ziekten die nog altijd enorm veel onnodige slachtoffers maken in de armere landen. Of het grote aantal mensen zonder ziektekostenverzekering.

Tot slot zouden ze de luiken moeten opengooien, zodat de wereld weet wat voor moois ze in de spelonken van hun fondsen aan het bekokstoven zijn. En willen of kunnen ze dat niet, laat het goed-doen dan aan overheden en ngo’s die niet eerst vuile handen hebben gemaakt, wel een brede scope hebben en wel openheid betrachten.

Menno Bosma en Roeland Muskens zijn verbonden aan onderzoeksbureau Wereld in Woorden Global Research & Reporting.

About this publication