Handelsoorlog
Het tafereel is inmiddels bekend: het Oval Office in het Amerikaanse Witte Huis, president Trump die een groot wit document van zijn handtekening voorziet, met vice-president Mike Pence en andere hoge functionarissen goedkeurend op de achtergrond. Gast, en andere ondertekenaar was afgelopen woensdag de Chinese vice-premier en handelsgezant Liu He. Trump en Liu bekrachtigden het zogenoemde Fase 1-akkoord dat een pauze inlast in het hoog opgelopen handelsconflict tussen de Verenigde Staten en China.
Pas in de loop van dit jaar, vermoedelijk na de Amerikaanse presidentsverkiezingen, zal een tweede akkoord worden gesloten dat de handelsoorlog tussen de twee landen écht moet beëindigen. De kans dat dit plan slaagt is niet groot. Daarvoor zijn de krachten die zijn ontketend door de opkomst van China in de wereldeconomie, en door de verandering in de mondiale machtsverhoudingen, te groot geworden.
Het tussentijdse akkoord van woensdag omvat een geringe verlaging van de invoertarieven die beide landen elkaar hebben opgelegd. Nog maar twee jaar geleden waren de gemiddelde Chinese tarieven op Amerikaanse invoer nog geen acht procent. Amerikaanse tarieven op Chinese producten bedroegen gemiddeld een kleine 4 procent. Nu zijn ze beide rond 20 procent, en het akkoord van woensdag doet daar vrijwel niets aan af. China belooft de koers van zijn valuta niet meer te manipuleren, maar meende dat toch al niet te doen. Dan is er de Chinese belofte om de eerstvolgende twee jaar in totaal 200 miljard dollar extra aan Amerikaanse goederen en diensten te importeren. Amerikaanse financiële diensten krijgen meer toegang tot China, en Amerikaanse intellectueel eigendom wordt beter beschermd in China. Dat wordt overigens niet moe er op te wijzen dat juist de opkomende VS in de negentiende eeuw grootschalig patenten schond van de toenmalige Britse supermacht.
Waterdichte methoden om het akkoord van woensdag te controleren en af te dwingen zijn er niet. Een speciale werkgroep zal zich er dit jaar over buigen en een route maken naar het uiteindelijke Fase 2-akkoord dat de verhoudingen tussen de twee economische grootmachten moet normaliseren. De kans dat dit slaagt is niet groot. De wereld is getuige van een herschikking van de macht in de wereld. In 2030 of kort daarna zal de Chinese economie de Amerikaanse in omvang passeren. China is druk bezig zijn invloed, strategisch, economisch én financieel, uit te breiden.
De huidige botsing tussen de Verenigde Staten is vermoedelijk nog maar het begin. Een oplossing is nog lang niet in zicht. De regering-Trump heeft in die zin gelijk dat China te lang te weinig in de weg is gelegd, en het land zich blijft beroepen op de status van ontwikkelingsland die het al lang is ontgroeid. China claimt op zijn beurt terecht zijn plek in de wereldeconomie.
Er is veel voor te zeggen de handelsoorlog te zien als een eerste stap in de ontkoppeling van de twee economieën, waardoor zij in de toekomst minder afhankelijk worden van elkaars handelen. Dat heeft twee gevolgen. Allereerst verlaagt een kleinere onderlinge afhankelijkheid de drempel voor toekomstige conflicten. Ten tweede brandt de strijd om invloedssferen los. Hoe ruwer het spel wordt gespeeld, hoe grover het machtsspel wordt. De VS gebruiken de, in het handelsverkeer vrijwel onontkoombare, dollar als wapen waarmee bedrijven uit andere landen worden gedwongen het Amerikaanse buitenlandbeleid te volgen. China schermt met de toegang tot de eigen, enorme markt, en schuwt megafoondiplomatie niet langer. Leningen en investeringen, in Azië, Afrika en Latijns-Amerika, vestigen en bestendigen de Chinese macht en invloed.
Het wordt wel eens vergeten, maar de Chinese economie is nog steeds kleiner dan die van EU – ook zonder het Verenigd Koninkrijk. Het is wrang dat de EU als tweede economische macht in de wereld nauwelijks een rol kan spelen in dit conflict. Het touwtrekken om de exportvergunning van de Nederlandse chipmachinemaker ASML, dat geavanceerde machines naar China wil verschepen, is hier een voorbeeld van. Dit is nu een Nederlands probleem, en zowel de VS als China proberen dat zo te houden. Maar een Europa dat zijn industrie ziet als Europees, zijn werknemers als Europeaan en zijn intellectueel eigendom beschouwt als gezamenlijk bezit, is sterk genoeg om niet te worden vermorzeld. Het slechtste dat Europa kan doen in de komende strijd der giganten, is vergeten dat het er zelf óók een kan zijn.
In het Commentaar geeft NRC zijn mening over belangrijke nieuwsfeiten. De commentatoren schrijven deze artikelen in samenspraak met de hoofdredactie.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.