Is Obama Too Black for Americans?

<--

Is Obama te zwart voor de Amerikanen?

Racisme kan Barack Obama het presidentschap kosten. Niet iedereen gelooft immers dat de opiniepeilingen Obama’s ware voorsprong weerspiegelen.

Brenda staat voor haar huis in Oxford, in de staat Alabama. Op oude dekens liggen hopen rommel opgestapeld, die ze kwijt wil. Ze houdt een yard sale . ‘Maar ik denk dat ik het verkeerde weekeinde heb gekozen,’ zegt ze, ‘want er komen weinig klanten.’

Daardoor heeft ze tijd om me uitvoerig te vertellen hoe fantastisch ze de Obama’s – Barack, maar ook zijn schattige dochtertjes – vindt. ‘Binnenkort hang ik een groot spandoek voor hem aan mijn dak.’ Op 4 november verjaart ze en ze zou dolgraag naar Washington gaan om er de overwinning van Barack – uit te spreken met een langgerekte tweede a – te vieren.

Brenda, een alleenstaande zwarte moeder, is een buitenbeentje in het overwegend blanke en Republikeinse Oxford. ‘Ja, sommige mensen zijn verbaasd dat ik hier woon, maar ze laten me met rust. De meeste zwarten wonen daar’, zegt ze, en ze wijst naar een zijstraat. ‘Vroeger mochten de zwarten alleen daar wonen.’

‘Er is niets te zien’, verzekert ze als ik haar vertel dat ik er eens een kijkje ga nemen, ‘alleen devastation (verloedering).’ En inderdaad, van de ene straat op de andere zijn er alleen nog maar zwarten en bittere armoede te zien. Welkom in Hobson City: 93 procent zwart, van wie 30 procent armen, tegenover 9 procent in Oxford.

Oxford en het naburige Anniston zijn berucht wegens hun aandeel in de strijd om zwarte burgerrechten. Woedende blanke inwoners wachtten op 14 mei 1961 een bus Freedom Riders (mensenrechtenactivisten die in de jaren zestig door het zuiden trokken in de strijd tegen de segregatie) op, staken de bus in brand en sloegen de inzittenden het ziekenhuis in.

Zulke extreme vormen neemt rassenhaat niet meer aan. ‘Maar racisme is springlevend in onze samenleving’, zegt professor Edna Green Medford van de Howard University in Washington, DC.

‘De discriminatie is in alle sectoren voelbaar’, zegt ook Michael Wenger van het Joint Center for Political and Economic Studies. ‘Op de arbeidsmarkt, in de huisvesting, in het onderwijs, in het justitieel systeem dat meer zwarten naar de gevangenis stuurt, en noem maar op.’

Obama is half zwart en half blank, waarom wordt hij dan ‘de eerste zwarte president’ genoemd? ‘Wie ook maar een druppel zwart bloed heeft, wordt in dit land als zwart aangezien’, zegt Medford.

Ras en racisme zijn altijd sterk voelbaar geweest in deze verkiezingscampagne. Wenger verwijst naar de pogingen van Bill Clinton om Obama tijdens de voorverkiezingen te marginaliseren als ‘een zwarte’ kandidaat door hem te associëren met Jesse Jackson, die de blanken in de jaren tachtig de stuipen op het lijf joeg.

Verschillende Republikeinse tv-spotjes, meent Wenger, spelen heel subtiel in op de blanke angst voor de zwarte seksualiteit – een van de krachten achter de segregatie tot in de jaren zestig. En de jongste weken schilderen Sarah Palin en een schare rechtse commentatoren Obama met zoveel verbetenheid af als vreemd en ‘not one of us’ dat er een beangstigende sfeer van haat werd gecreëerd.

Naarmate het economische nieuws slechter wordt, zakt McCain echter in de peilingen. Obama heeft nu al een gemiddelde voorsprong van ruim zeven procent. De grote vraag is of die peilingen de ware kiesintenties weergeven, of dat er sprake is van een ‘Bradley-effect’, een overschatting van de score, omdat de ondervraagden niet durven te bekennen dat ze nooit voor een zwarte kandidaat zullen stemmen.

Dat fenomeen werd genoemd naar burgemeester Tom Bradley van Los Angeles die bij de gouverneursverkiezingen in Californië in 1982 de champagne al had besteld, omdat hij in de peilingen zo ver voor lag. Tot verbijstering van velen verloor hij evenwel. Professor Charles Henry (Berkeley), de ontdekker van het ‘Bradley-effect’, is van oordeel dat Obama slechts gerust kan zijn als hij een voorsprong van minstens tien procentpunt heeft. Het Obama-kamp gaat er van uit dat de peilingen zijn ware voorsprong weerspiegelen. Een peiling van AP en Yahoo suggereert dat Obama nog zes procentpunt méér voorop zou liggen als hij blank was. Met andere woorden: de peilingen weerspiegelen het racisme al, wat niet wegneemt dat het een probleem vormt.

‘In 1958 was slechts 37 procent van de blanke Amerikanen bereid voor een zwarte te stemmen. Vandaag is dat 94 procent. Maar die zes procent die daartoe niet bereid is, kan de doorslag geven gezien het verschil tussen de twee kandidaten in 2004 slechts 2,5 procentpunt was’, zegt Karlyn Bowman van het conservatieve American Enterprise Institute. Toch denkt ze dat Obama’s probleem met de blanke arbeiders minder te wijten is aan racisme dan aan het feit dat hij te afstandelijk overkomt. ‘Hij is te veel een patriciër.’

Professor Medford gelooft niet dat Obama kan winnen. ‘Volgens mij zijn de blanken niet klaar voor een zwarte president. Maar zelfs als hij verliest, heeft Obama – de eerste ernstige zwarte kanshebber – ons een goed gevoel gegeven.’

About this publication