The Dilemma That Is Iraq

<--

Obama doet er verstandig aan niet bij voorbaat voor honderd procent op het woord van de regering-Maliki te vertrouwen.

Geen verkiezingsbelofte is zo moeilijk houdbaar als in het geval van buitenlandse politiek: de inlossing daarvan heb je zelden echt in de hand, omdat je van de medewerking van buitenstaanders afhankelijk bent. Die ervaring doet Barack Obama nu op in Irak.

Met veel moeite heeft de huidige Amerikaanse regering een akkoord met Bagdad gesloten, waarin is vastgelegd dat het Amerikaanse leger per 1 januari 2012 vertrok­ken zal zijn. Bush heeft zich daarmee eindelijk op een datum vastgelegd – conform Obama’s wens. Alleen ligt die datum wel een heel stuk láter dan Obama wenst.

Dat plaatst hem voor een dilemma: het akkoord overnemen, dus veel langer blijven dan hij eigenlijk wil, of vasthouden aan zijn verkiezingsbe­lofte, dus het moeizaam uitonderhandelde accoord weer openbreken, met een ongewis resultaat?

De eerste optie is verstandiger – juist met het oog op dat ongewisse resultaat. Er zijn in Irak iets te veel partijen die er een eigen agenda op na houden en daarom een nieuw akkoord onmoge­lijk zouden kunnen maken.

Een verkeerde oorlog is makkelijker te beginnen dan te beëindigen

Ook kan er intussen te veel gebeuren wat een verschui­ving van de inzet aan gene zijde veroorzaakt.

Moeras

Vasthouden aan dit verdrag is verstandiger – maar dat wil niet zeggen dat het ook werkelijk tot uitvoering daarvan komt. Daarom moet de tweede optie van heronderhandeling altijd in het achterhoofd aanwezig blijven.

Papier is geduldig – zeker in deze contreien. Buitenlandse politiek laat zich in een oorlogssituatie niet plannen. In de drie jaar die voor de ontrui­ming is uitgetrokken, kan veel gebeu­ren. De verzetshaarden van Al Sadr-sjiieten, Al-Qaeda-soennieten en wat dies meer zij, zijn immers niet in de afspraken gekend, en het is beter om nooit geheel op de mede­werking van je vijanden te bouwen.

Ook doet Obama er verstandig aan niet bij voorbaat voor honderd procent op het woord van de regering-Maliki te vertrouwen. Mogelijk zal die straks onder bepaalde bepalingen uit willen komen, als de druk van binnenuit na een incident – bijvoorbeeld een Ameri­kaan­se schietpartij – toe­neemt. Of blijkt omgekeerd het Iraakse leger geenszins in staat om de stabiliteit te garanderen, dan wel zèlf zo barbaars op te treden dat de Amerikanen niet met zomaar weg kunnen gaan.

Dat maakt Irak tot zo’n politiek moeras. Een verkeerde oorlog is nu eenmaal makkelijker te beginnen dan te beëindigen.

About this publication