In 2003 gingen in Bagdad de vlaggen uit toen bevrijder Amerika Irak verloste van de dictator Saddam Hoessein. Afgelopen woensdag gingen de vlaggen opnieuw uit. Amerika trok zich uit de steden terug en premier al-Maliki zag de Iraakse soevereiniteit ’herwonnen’ op de buitenlandse bezetter.
Het is paradoxale retoriek. Want diezelfde al-Maliki kon alleen dank zij die ’bezetting’ opklimmen tot regeringsleider. Hij is het product van de bezetting en niet, zoals hij zich voordoet, de trotse leider die zijn land naar de onafhankelijkheid heeft geleid –en moet vrezen voor zijn politieke toekomst en misschien wel voor zijn leven.
Ik denk niet dat de ongeveer 600.000 Irakese veiligheidstroepen (politie en leger) van voldoende kwaliteit zijn om de orde en rust te bepalen. De juist verschenen Iraq Index van het Amerikaanse Brookings Instituut toont aan dat niet meer dan tien procent van alle Irakese veiligheidstroepen in staat is operaties tegen opstandelingen uit te voeren. De rest kan dat slechts gedeeltelijk, met steun van de Amerikanen, of niet. Toch heeft ruim 70 procent van de Irakezen vertrouwen in die veiligheidstroepen.
De slechte staat van de veiligheidstroepen eist verhoging van het aantal Amerikaanse trainers en opleiders van 10.000 naar mogelijk 50.000. Voeg daarbij een aanzienlijk aantal militairen om hen te beschermen en het wordt duidelijk dat het aantal Amerikanen voorlopig niet significant omlaag kan. In Irak wordt al gespeculeerd over een Amerikaanse aanwezigheid tot 2015 of 2020.
Wel is het ontegenzeggelijk zo dat het in Irak rustiger is dan ooit. Het aantal incidenten staat op het laagste punt sinds het begin van de invasie in 2003. In maart vond (volgens opinieonderzoek) een krappe meerderheid van 52 procent dat de veiligheidssituatie verbeterd is. Maar rust is in Irak een relatief begrip, want dit jaar vielen er maandelijks gemiddeld ruim driehonderd burgerslachtoffers door bomaanslagen en ander sektarisch geweld. Sterker: de trend is stijgend, getuige de aanslagen in Bagdad van vorige week (76 en 200 en doden), in Taza (68 doden) en in Kirkoek op de feestdag van de Amerikaanse terugtrekking zelf (24 doden).
Gerekend naar de etnische samenstelling van Irak vindt 67 procent van de sjiieten dat het goed gesteld is met de veiligheid, maar 51 procent van soennieten oordeelt negatief. Dat is geen wonder: de meeste aanslagen zijn tegen de soennieten gericht. En daar zit precies het probleem. Van de bevolking wil 64 procent democratie, maar 19 procent wil een islamitische staat. Onder die laatste categorie zitten de sjiitische hardliners, waaronder resten van Al-Kaida. De meerderheid bestaat echter uit lokale extremistische strijders zoals die van het islamitische leger in Falloedja.
Ik schat in dat de tactiek van deze extremistische strijders is om van de overgangsfase maximaal gebruik te maken door al-Maliki te testen. Zal hij de hulp van Amerikanen inroepen om opstandelingen neer te slaan? Dat maakt zijn positie politiek onhoudbaar, zeker met de verkiezingen van begin volgend jaar in zicht. Politieke chaos is voor deze minderheid een doel op zich, want in die situatie wordt het grijpen van de macht gemakkelijker.
Of wachten zij op het grote machtsvacuüm dat ontstaat als alle Amerikaanse troepen officieel in 2011 zijn vertrokken? Wie vult dat vacuüm met steun van de sjiieten op? Iran? Al-Kaida? Of ontstaat strijd tussen sjiieten en de soennitische Baath, de partij van Saddam Hoessein?
Sjiitische extremisten lijken de sleutel in handen te hebben voor de veiligheid van het land nu, en voor het opvullen van het machtsvacuüm later. Ook omdat het ontmantelen van milities weinig opschiet. Daarom zouden deze dagen wel eens de mooiste kunnen zijn uit het leven van premier al-Maliki.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.