Obama Must Take a Harder Line Against Iran

<--

Obama moet een hardere lijn kiezen tegen Iran

Vorige week is in Pittsburgh geschiedenis geschreven. Er is daar een stap in de richting van een nieuwe wereldorde gezet. De G20 –en niet de G7 van belangrijkste westerse industriële mogendheden– bepaalt voortaan het mondiale economische beleid.

De nieuwe rol van de G20 betekent dat het Westen verzwakt is en nieuwe economieën als Rusland en China opkomen. „Dramatische veranderingen in de wereldeconomie worden niet altijd weerspiegeld in de mondiale architectuur voor economische samenwerking”, constateerden de wereldleiders. Sinds vorige week is daar dus verandering in gekomen.

Daarbij hoort ook een grotere invloed van opkomende economieën in het Internationale Monetaire Fonds IMF. De wereldleiders hebben er in hun slotverklaring al beloftes over gedaan. Zij willen een verandering in de stemverhouding ten nadele van de rijke landen en ten voordele van de opkomende economieën en ontwikkelingslanden. En hetzelfde moet gaan gelden voor de Wereldbank.

Dat deze ontwikkeling de Europese stem marginaliseert is duidelijk. De G7 blijft bestaan, maar wordt een club waarin de posities van westerse landen onder Amerikaanse leiding worden afgestemd. Meer stemgewicht voor landen als China in het IMF en de Wereldbank gaat per definitie ten koste van de Europese stem.

In de praktijk is het al te merken. President Obama liet zich weinig gelegen liggen aan de Europese stem toen hij in de aanloop naar de G20 besloot tot het opzeggen van het anti-raketschild in Polen en Tsjechië. Die stap was vooral bedoeld om energiegigant Rusland voor de nieuwe wereldorde te paaien. Obama heeft de steun van het Kremlin nodig voor een nieuw akkoord dat eind dit jaar het aantal intercontinentale kernraketten van Rusland en Amerika verder aan banden legt. Hij heeft het Kremlin ook nodig voor het oplossen van de kwestie-Iran. Toen de Amerikaanse president drie weken gelden het raketschild naar de prullenbak verwees, stelde hij dat de Iraanse dreiging tegen Amerika minder ernstig is dan onder Bush. Maar in Pittsburgh pleitte hij alweer voor zwaardere sancties. Want Iran blijkt in het geniep een tweede nucleaire centrale te hebben. Op de achtergrond speelt dat Israël laat doorschemeren Iraanse installaties te zullen bombarderen als de nationale veiligheid dat gebiedt. Maar voorlopig gunt Israël de Amerikanen het voordeel van de twijfel door Obama’s dubbelstrategie te aanvaarden.

De kans dat deze strategie werkt lijkt mij gezien de geschiedenis van de Amerikaans-Iraanse betrekkingen niet al te groot. Naar wat Israël dan gaat doen kan ik slechts gissen. Wel is duidelijk dat een eventuele Israëlische aanval dramatische gevolgen kan hebben, zoals het met mijnen afsluiten van de Straat van Hormoes, waardoor de olievoorziening van delen van de wereld gevaar loopt. Ook is het uiterst onzeker of een Israëlische aanval het Iraanse atoomprogramma stopt of vertraagt. Daarvoor lijken de gegevens van de inlichtingendiensten te onbetrouwbaar, blijkens de bekendmaking van een nieuwe verrijkingsfabriek en de discussie over hoever Iran van een kernwapen is verwijderd.

Zeker is dat die nieuwe Iraanse fabriek in één klap Obama’s politiek van toenadering heeft doen ontsporen. Dit betekent dat de Amerikanen een hardere lijn moeten inzetten.

In Pittsburgh werd geschiedenis geschreven omdat daar de contouren van een nieuwe wereldorde zijn gepresenteerd. Maar het is de vraag of de opkomende landen van die nieuwe wereldorde, zoals China en Rusland, bereid zijn samen met Amerika de problemen van de oude wereldorde op te lossen. China is afhankelijk van Iran’s olie en gas. En Rusland gunt Amerika geen diplomatieke successen.

About this publication