Stubborn as Donkeys

<--

De Amerikanen in Afghanistan zijn onwetend. Ze weten niet eens waarom de Taliban vechten, hoor je in Afghanistan

Kennis van de vijand, zoals de Chinese generaal uit de oudheid Sun Tzu zei, is essentieel om een veldslag te winnen. Maar in Afghanistan is de vijand onbekend, zo ook zijn drijfveer.

Zweet

In een karavanserai op tweeduizend meter hoogte verdringen reizigers elkaar op een oud tapijt. De ruimte die dienst doet als salon, slaapzaal en gebedsruimte ruikt naar vers zweet, kweeperen en brandhout van de samowar. En terwijl Hamid met zijn met smeerolie besmeurde handen en gebarsten lippen zijn lange reis vergeet en opsomt hoe zijn leven als vrachtrijder eruit ziet – tien dagen over afschuwelijke wegen, loodrechte ravijnen, pech – vertelt Wali over de legende van Bamian en de Boeddha’s, die hem al jarenlang in zijn dagdromen vergezellen.

In deze karavanserai hoort men ook andere verhalen, andere brokstukken van het Afghaanse epos. De legende over de koning met duizend slaven, dronken van heerszucht, die om zijn trots te tonen op een gazelle joeg met een valk op de vuist. Toen hij verdwaalde – de wind striemde zijn gelaat en blies zijn haren recht overeind, als die van een dansende derwisj – werd hij gevonden door een arme herder. Op zijn troon nam een engel plaats en de onttroonde koning moest hem gehoorzamen tot hij tot wijsheid kwam en wist dat hij mens moest zijn onder de mensen.

Legendes en politieke discussies wisselen elkaar af. Aan de beurt is de breedgeschouderde vrachtrijder: ‘De Amerikanen zijn de weg kwijt in de strijd in Afghanistan en weet je waarom?’ Iedereen weet het, maar niemand zegt wat. Hij gaat verder: ‘Door hun halsstarrigheid. Die rambo’s zijn koppig als een ezel.

Onwetend

‘De Amerikanen zijn onwetend, ze weten niet eens waarom de Taliban vechtenHet enige wat hen ontbreekt, zijn lange oren. Qua gedrag lijken ze als twee druppels water op die ezels buiten!’ Heerlijk, wat heb ik die roekeloze Afghanen met hun snedige opmerkingen gemist.

Onwetend

‘De Amerikanen zijn onwetend, ze weten niet eens waarom de Taliban vechten. Ze weten niet eens waar Mullah Omar is.’ Een reiziger met een ronde bril op zijn valkenneus valt hem in de rede: ‘Bestaat die Mullah überhaupt wel?’ Uit de halteplaats stijgt een gegons van klanken op, als een dans van woorden wervelend door de lucht. De vrachtrijder zwijgt, maar zijn woorden klinken door in de ruimte.

Een politieke analyse van een vrachtrijder die niet eens een basisschooldiploma heeft om in te lijsten. Intelligent in al zijn ongeletterdheid. Inderdaad zijn de Amerikanen onwetend van de motivatie van hun vijand. De Taliban hebben nooit voor een religie gestreden. Een zuidelijke uitdrukking onthult veel: Wij accepteren maar de helft van de Koran.

Ze vechten eerder voor het behoud van hun conservatieve tribale traditie. Elke verandering in hun dorpen of leefomgeving wordt er als inmenging in hun cultuur, dus invasie beschouwd. Saira Shah schrijft in haar boek De dochter van de Verhalenverteller: ‘De Taliban onderbouwen hun islamitische theorieën met de culturele waarden van de Pashtun, hun etnische groep.’ In de rest van Afghanistan is tolerantie een eeuwenoude traditie.

Een ander gedeelte van het Sun Tzu-dictum zegt: ‘Wanneer jij onwetend bent van jouw vijand, maar jij jezelf kent, zijn jouw kansen op een overwinning of een verlies even groot.’ Is het niet raadzaam om de kans op overwinning te vergroten?

About this publication