Is Amerika racistischer dan Nederland?
Wie succesvol wil zijn, moet de taal van de witten leren
‘Heb je vaak last van racisme, daar in Amerika?’ Die vraag krijg ik vaak toegeworpen sinds ik hier woon. En: is Amerika een racistischer land dan Nederland? Ik vind van niet.
Onlangs was de televisiepremière van de ontroerende documentaire American Promise waarin de kijker twee Afro-Amerikaanse jongetjes, Idris en Seun, kan volgen vanaf het moment waarop zij als 5-jarigen beginnen op één van de meest prestigieuze privéscholen in New York City, tot het moment waarop zij naar de universiteit gaan. Als nieuwkomer in de VS krijg je ook meteen een kijkje in de keuken van het alles behalve sociale schoolsysteem van de Verenigde Staten. Niet voor niets kiezen de ouders van Idris en Seun ervoor hun kinderen naar een, overwegend witte, privéschool te sturen. Wil je het hier namelijk schoppen tot een Ivy League School, dan begint die strijd al op de kleuterschool. Wie hier niet vermogend is, gaat een strijd tegemoet die een heel stuk zwaarder is. Wie succesvol wil zijn, moet de taal van de witten leren. Of zoals een Afro-Amerikaanse ouder in de documentaire zegt: “I want him to be comfortable around white people…
Als je hier dagelijks om je heen kijkt, zie je overal ‘raciale stratificatie’: in de winkels op Manhattan, waar de kassabedienden gekleurd zijn en de klanten wit. Bij de artsenpraktijk, waar een donkere verpleger medische gegevens opneemt en vervolgens plaatsmaakt voor een blanke of Aziatische arts. Als je Downtown op de metro Uptown stapt, verkleurt de witte samenstelling van de reizigers langzaam, naarmate je dichter bij het veel goedkopere Harlem komt. Uptown is ook waar de vele nanny’s vandaan komen, die dagelijks voor de witte kindertjes Downtown komen zorgen.
Ja, er is hier beslist sprake van ongelijkheid. Net als in Nederland.Het verschil is echter dat ik op televisie niet uitsluitend witte newsanchors zie. De Ivy Leagues worden niet alleen bevolkt door witte, rijke studenten. Ook in de echte wereld zie je Huxtable (The Cosby Show) en Bank (Fresh Prince) families, die hun succes niet alleen hebben te danken aan goed basketballen of keihard drugsdealen.
Dat succesbeeld geeft mij het gevoel dat je, ondanks alle zichtbare ongelijkheid, als niet blanke minder snel het glazen plafond van jouw ‘groep’ hebt bereikt in de maatschappij. Hier worden op eenvoudige openbare schools bijvoorbeeld gratis vioollessen aangeboden, waardoor kinderen van diverse komaf in aanraking komen met klassieke muziek. En ze vinden het leuk. Sterker nog, er blijken enorme talenten tussen te zitten. Dat is toch weer wat anders dan rap of streetdance als naschoolse activiteit.
Waarom dit land, in mijn ogen, ook een streepje voor heeft op het gebied van integratie, heeft te maken met ‘omgangsregels’. Vind je iemand een knuffelneger of een troetelturk? Prima. Voegt het iets toe als je die persoon herhaaldelijk in de media als zodanig omschrijft? Hier vindt men over het algemeen van niet. Je mag vinden wat je wil, zelfs zeggen wat je wil, maar probeer toch altijd mensen in hun waarde te laten. In Nederland vinden we dat algauw schijnheilig. Geen gebruik ‘mogen’ maken van onze vrijheid van meningsuiting, voelt bijna dictatoriaal.
Amerika is wat mij betreft geen utopie waar gelijkheid boven alles staat, integendeel. Hoe verder je van New York verwijderd bent, hoe minder tolerant mensen zijn naar alles wat niet aan de witte norm voldoet. Openlijk racisme zien we bijvoorbeeld ook terug in hoe er misbruik wordt gemaakt van de Stand Your Ground-wet in Florida, waarvan Trayvon Martin het zoveelste slachtoffer werd.
En toch zie ik om me heen dat mensen voortdurend kritisch naar zichzelf en tradities blijven kijken. Aisha Harris, een blogger, opperde in een artikel bijvoorbeeld dat een witte Kerstman niet meer van deze tijd was en maar eens moest worden aangepast aan de multiculturele samenstelling van de Amerikaanse bevolking. Er waren hele negatieve reacties vanwege haar kritiek op een onschuldige traditie en nog meer op haar voorgestelde alternatief, een pinguïn (!). Maar het zette ook veel mensen aan het denken. Net als toen vorig jaar steeds meer geluiden opgingen tegen het gebruik van de naam Redskins (het Football team van Washington DC, maar in eerste instantie de naam waarmee Native Americans worden aangeduid). Vergelijk het met een groepje Marokkaanse of Surinaamse voetballiefhebbers die een voetbalclub beginnen en deze ‘De Kaaskoppen’ dopen. Een illustratie van een blonde man met een lange neus, op klompen met onder zijn armen twee grote kazen. Moet kunnen toch? Zeker, maar moet het ook echt?
Wordt een land minder vrij als je wat vaker stilstaat bij de bovenstaande vraag? Of maakt het de samenleving aangenamer voor àlle Amerikanen? Is het geforceerd dat privéscholen er alles aan doen om een zo gelijk mogelijke afspiegeling van een samenleving te zijn, door beurzen beschikbaar te stellen, zodat kinderen als Idris en Seun ook de kans krijgen naar een topschool te gaan? Is het politiek correct ‘gelul’ als scholen tijdens Chanoeka, Kerst èn Kwanzaa de lobby versieren? Dat je elkaar in december Happy Holidays (i.p.v. fijne kerst) wenst? Wanneer kleuters leren over Rosa Parks en Martin Luther King en stilstaan bij Black History Month? Natuurlijk niet. Het is een vorm van respect leren opbrengen voor elkaar.
Ongetwijfeld heeft de Civil Rights Movement, toen zij eind jaren 50-60 vreedzaam, maar beslist niet ongemerkt, protesteerde tegen ongelijkheid op basis van ras, de toon gezet. “Maar we zijn er nog lang niet”, vinden zowel witte als zwarte Amerikanen. En dat is wat mij betreft nu de enige juiste toon.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.