Obama’s 'True Ideals'

<--

Terwijl voor Barack Obama het land plat en de handen op elkaar gingen, vraagt Jonas Slaats zich af of we hetzelfde zouden doen voor Vladimir Poetin. Niet dat Poetin zo’n applaus verdient, maar waar was Obama’s ‘universele vrijheid’ in Egypte of in Irak?

Wie? Theoloog, actief binnen de Vlaam­se en internationale culturele dia­loog.

Op woensdagochtend kon ik in het centrum van Brussel de straat niet over. De politie had de hele omgeving rond het koninklijk paleis geblokkeerd. Alle voetgangers moesten wachten op het presidentiële konvooi. De laatste keer dat ik om eenzelfde reden vastzat in het verkeer bevond ik me in de Pakistaanse hoofdstad Islamabad, toen de voormalige president Asif Ali Zar­dari in aantocht was.

Na een halfuurtje bekroop me de vraag of we hetzelfde zouden doen voor Vladimir Poetin. Laat ik meteen verduidelijken dat ik Obama geenszins met Poetin wil vergelijken. Wel wil ik kanttekeningen plaatsen bij de egards en de bereidwilligheid waarmee de Amerikaanse president ontvangen werd. Want iedereen verzet zich tegen het handelen van Poetin en de annexatie van de Krim, maar al jaren geeft de Nobelprijswinnaar voor de vrede vanuit zijn Witte Huis de toestemming om drones te gebruiken in Pakistan, toch ook een stevige schending van staatssoevereiniteit die al honderden burgerslachtoffers maakte.

Natuurlijk hebben de VS daar een waslijst verantwoordingen voor klaar. Maar die heeft Poetin ook. Alleen geloven we die in het geval van de Russische president niet. Hij heeft het slecht voor en wij niet. Dat maakte Obama extra duidelijk in zijn speech in de Bozar.

Echt? Zijn wij en onze politieke bondgenoten dan zo goed?

Echte idealen

Vanuit zijn ‘goedheid’ sprak president Obama vol lof over de Oekraïners en de wijze waarop zij het Russische regime weerstonden. Hij was ervan overtuigd, zo zei hij, ‘dat de roep om waardigheid en kansen en individuele vrijheid en recht, uiteindelijk zal overwinnen’. En hij voegde eraan toe: ‘Ik geloof het niet omdat wij machtige wapens hebben en sterke economieën. Ik geloof het omdat onze idealen echt zijn. Ze zijn universeel.’

Maar waar waren de ‘echte idealen’ en het pleidooi voor ‘universele vrijheid’ enkele maanden eerder toen Egyptische militairen op het Rabaa al-Adawiyaplein in Caïro 900 slachtoffers maakten? Geen enkele Amerikaanse hoogwaardigheidsbekleder ging er bloemenkransen neerleggen. Het geweld werd lichtjes afgekeurd, maar toen minister van Buitenlandse Zaken John Kerry wat later op bezoek was in Egypte sprak hij zijn blijvende steun uit voor de militaire leiders achter de massamoord ‘omdat ze de democratie proberen te herstellen’.

Dat pleidooi voor meer democratie was ook de verantwoording voor een van de meest uitgebreide mensenrechtenschendingen in de laatste vijftien jaar: de ruïnes van Irak. Men ging er een dictator van de troon stoten, het terrorisme indijken en erop toezien dat (onbestaande) massavernietigingswapens niet in verkeerde handen terechtkwamen. Die schijnbaar heroïsche daad en de gevolgen ervan kostten wel het leven aan meer dan 100.000 mensen. En dan houd ik het bij de allerlaagste schattingen. Ook werden jaren aan een stuk duizenden onschuldige Irakezen zonder reden opgepakt en hardvochtig behandeld in gevangenissen zoals Abu Ghraib toen ze onder Amerikaans gezag stonden. Daarenboven verloren ongeveer vier miljoen mensen hun huis of zagen ze zich verplicht te vluchten. Het beleid van de VS moest nauwelijks onderdoen voor de harde hand van Saddam.

Obama haalde natuurlijk wel troepen weg uit Irak. Hij is nu eenmaal anders dan zijn voorganger. En het blijft uiteraard een mooie daad als de Amerikaanse president een bloemenkrans neerlegt voor de gestorvenen van de Eerste Wereldoorlog. Toch denk ik dat enkele van die gestorvenen zich op zo’n moment in hun graf keren. Zeker zij die begrepen dat ze veeleer slachtoffers waren van schimmige geopolitiek dan helden in een strijd tussen ‘goed’ en ‘kwaad’.

About this publication