Charles Manson knew to manipulate his followers into, among other things, butchering actress Sharon Tate. He wanted to unleash racial riots.
Charles Manson was a “hippie from hell;” the American cult leader with the penetrating, confused look in his eyes died on Sunday at the age of 83.
His name is inextricably linked to the 1969 murder of his most famous victim, actress Sharon Tate, wife of film director Roman Polanski. At the order of a crazed Manson, Tate, three of her guests and a chance guest who was visiting her housekeeper were brutally murdered during the night of Aug. 8 and Aug. 9 at her house in Beverly Hills. The heavily pregnant actress was lying in bed when four perpetrators, three women and one man, entered her room and started stabbing her and her guests. They wrote “Pigs” on the wall with a blood-drenched sheet.
The events were so shocking that the media spoke of an abrupt ending to the carefree “summer of love” on the American West Coast. “Slaves of Satan,” the Algemeen Handelsblad wrote about the perpetrators.
Manson, the child of a 16-year-old mother, was a petty criminal and had spent many years in prison for pimping, among other crimes, when he moved to San Francisco in the spring of 1967 and to Los Angeles a year later. Born November 1934, he was much older than most of the hippies around him, but he quickly became a cult figure who attracted many followers, most of them troubled adolescents who were easily brainwashed.
Manson was a pretty good singer and songwriter. Drummer Dennis Wilson of the Beach Boys let him and (mainly) his girls live in his villa on Sunset Boulevard and promised to record an album with him. Singer Neil Young also praised him (“he’s just out of control”) and went on to dedicate the song “Revolution Blues” to Manson.
In May 1968, Manson and his “family” of slavish followers moved into the Spahn Ranch, a place about a half-hour drive east of Los Angeles where westerns such as the TV show “Bonanza” had been filmed. Sex, drugs and rock ‘n roll dominated life, but the manipulative Manson increasingly expressed himself as an uninhibited prophet of doom. He found inspiration for his racist theories in the 1968 “White Album” by The Beatles. The song “Helter Skelter” especially affected him. Helter Skelter referred to a spiral-shaped fairground ride, but Manson saw the text as confirming his prediction of a forthcoming clash between black and white. “I’m coming down fast but I’m miles above you,” as the song went.
In the absence of the predicted clash between black and white, Manson decided to take matters into his own hands in 1969. After a drug dealer he had befriended was killed on his behalf on July 25, Manson let it be known on Aug. 8 that the time was ripe for “helter skelter,” and he sent four followers to 10050 Cielo Drive, the house of Sharon Tate and Roman Polanski, with the assignment to slaughter everyone as brutally as possible. On Aug. 10, another massacre took place at the house of business couple Leno and Rosemary LaBianca, during which the walls were smeared with text like “Death to all the pigs” and “Helter Skelter.”
Manson received a total of nine life sentences in 1971 for his involvement in seven murders. Thanks to the testimony of the then 20-year-old Manson disciple Linda Kasabian, who watched the slaughter at the Tate house, gruesome details were disclosed during the trial. She also recounted the intensive sessions Manson held to put his followers in a trance.
During his trial, Manson carved a swastika on his forehead. In the past few years, he repeatedly asked for his release from Corcoran State Prison. “Sure, I am crazy. But who cares,” he once said in an interview from prison. “You know, long ago being crazy meant something. Nowadays everyone is crazy.”
Charles Manson, 1934-2017 Sekteleider en moordenaar
Charles Manson wist zijn volgelingen zo te manipuleren dat ze onder anderen actrice Sharon Tate afslachtten. Hij wilde rassenrellen laten uitbreken.
Charles Manson was een ‘hippie uit de hel’, de Amerikaanse sekteleider met de indringende, verwarde blik in zijn ogen overleed zondag op 83-jarige leeftijd.
Zijn naam is onlosmakelijk verbonden met de moord in 1969 op zijn bekendste slachtoffer: actrice Sharon Tate, de echtgenote van filmregisseur Roman Polanski. In opdracht van de doorgedraaide Manson werden Tate, drie van haar gasten en een toevallige bezoeker van haar huismeester in de nacht van 8 op 9 augustus op beestachtige wijze afgeslacht in haar woning in Beverly Hills. De hoogzwangere actrice ligt in bed als vier indringers, drie vrouwen en een man, haar kamer binnenkomen en op haar en haar gasten beginnen in te steken. ‘Varken’, schrijven ze met een in bloed gedrenkt laken op de muur.
De gebeurtenissen zijn zo schokkend, dat de media spreken over een abrupt einde aan de onbezorgde ‘zomer van liefde’ aan de Amerikaanse Westkust. „Slaven van Satan”, schrijft het Algemeen Handelsblad over de daders.
Charles Manson, kind van een zestienjarige moeder, is een kleine crimineel en heeft al jaren in de gevangenis doorgebracht, onder andere wegens souteneurschap, als hij in het voorjaar van 1967 naar San Francisco trekt en het jaar daarop naar Los Angeles. Geboren in november 1934 is hij veel ouder dan de meeste hippies om hem heen, maar hij wordt al gauw een cultfiguur die veel volgelingen trekt – de meesten jongeren met een getroebleerd jeugd die zich gemakkelijk laten hersenspoelen.
Manson is ook geen onverdienstelijke singer-songwriter: drummer Dennis Wilson van de Beach Boys laat hem en (vooral) zijn meisjes in zijn villa aan Sunset Boulevard wonen en belooft samen met hem een plaat te maken. Ook zanger Neil Young laat zich lovend over hem uit (‘he’s just out of control’) en zal later het nummer Revolution Blues aan hem wijden.
In mei 1968 betrekt Manson met zijn ‘familie’ van slaafse volgelingen de Spahn Ranch, een locatie op zo’n half uur rijden ten oosten van Los Angeles waar eerder westerns werden opgenomen, zoals de bekende tv-serie Bonanza. Sex, drugs and rock ’n roll beheersen het leven, maar de manipulatieve Manson uit zich daarnaast steeds meer als ongeremde onheilsprofeet. Inspiratie voor zijn racistische theorieën krijgt hij mede uit het in 1968 uitgebrachte White Album van The Beatles. Met name het nummer Helter Skelter raakt hem. Helter Skelter verwijst naar een spiraalvormige kermisattractie, maar Manson ziet in de tekst een bevestiging van zijn voorspelling van een aanstaande botsing tussen zwart en blank. I’m coming down fast but I’m miles above you.
Als de aangekondigde confrontatie uitblijft, besluit Manson in de loop van 1969 het heft in eigen hand te nemen. Nadat op 25 juli in zijn opdracht een bevriende drugsdealer wordt gedood, laat Manson op 8 augustus weten dat de tijd rijp is voor Helter Skelter, en hij stuurt vier volgelingen naar 10050 Cielo Drive, het huis van Sharon Tate en Roman Polanski, met de opdracht iedereen zo wreed mogelijk af te slachten. Op 10 augustus volgt een nieuwe slachtpartij in het huis van het zakenechtpaar Leno en Rosemary LaBianca, waarbij de muren worden beklad met teksten als ‘Dood aan de varkens’ en ‘Helter Skelter’.
In totaal kreeg Manson in 1971 negen keer levenslang wegens betrokkenheid bij zeven moorden. Dankzij de getuigenis van de toen twintigjarige Manson-discipel Linda Kasabian, die toekeek bij de slachting in het huis van Tate, kwamen tijdens het proces gruwelijke details naar buiten. Ze vertelde ook over de indringende sessies die Manson hield waarmee hij zijn volgelingen in trance bracht.
Tijdens zijn proces kerfde Manson een hakenkruis op zijn voorhoofd. De afgelopen jaren vroeg hij verschillende keren vergeefs om vrijlating uit de Corcoran State Prison. „Zeker, ik ben knotsgek. Maar wat maakt het uit”, zei hij eens in een interview vanuit de gevangenis. „Weet je, lang geleden betekende gek zijn iets. Tegenwoordig is iedereen gek.”
Correctie (20 november 2017): in een eerdere versie stond in de intro van dit artikel dat het geboortejaar van Charles Manson 1941 was. Dat moet 1934 zijn.
This post appeared on the front page as a direct link to the original article with the above link
.
These countries ... have demonstrated that moral courage can coexist with diplomacy and that choosing humanity over expediency carries weight on the international stage.
Heightened U.S.-China tensions have raised the prospect of a deep global technology divide, potentially forcing other countries to choose which camp to join.