Elke schokgolf in het Midden-Oosten is tot ver buiten de regio voelbaar.
Er is sprake van een even uniek als brandbaar mengsel van historische sentimenten, religieuze overtuigingen, etnische banden, economische belangen en strategische oogmerken. In praktisch geen enkel conflictgebied ter wereld is het besmettingsgevaar zo groot.
De afgelopen weken zijn ruim 1.500 Zimbabwanen bezweken aan de cholera. De epidemie is een rechtstreeks gevolg van het notoire wanbestuur van Robert Mugabe. Het aantal dodelijke slachtoffers is twee keer zo groot als dat in Gaza. De teller loopt gegarandeerd nog een tijdje door, want er kan geen wapenstilstand met de epidemie worden gesloten. In tal van hoofdsteden wordt schande gesproken van Mugabe’s onverbiddelijke optreden, er worden boycotmaatregelen genomen dan wel voorgesteld. Maar zolang de crisis niet buiten de grenzen van Zimbabwe treedt, blijft het effect beperkt tot enige reputatieschade voor Zuid-Afrika, dat bij uitstek in staat zou zijn om de dictator de pin op de neus te zetten.
En neem de oorlog in Sri Lanka, die al aan 70 duizend mensen het leven heeft gekost en 200 duizend inwoners dakloos heeft gemaakt. Nu is het regeringsleger bezig met een grootscheeps en kennelijk succesvol offensief tegen de opstandige Tamils. Wat zich precies afspeelt, ontgaat de buitenwereld bijna geheel. Zolang India (met zijn Tamils in de deelstaat Tamil Nadu) zich koest houdt, maakt niemand zich druk over de gebeurtenissen op het eiland. Als ik de rest van deze rubriek aan Sri Lanka zou wijden, zou er geen haan naar kraaien. Nu ik overstap naar het Midden-Oosten, ben ik verzekerd van reacties.
Vaak hebben Amerikaanse presidenten hun intrek in het Witte Huis genomen met het vaste voornemen om het Midden-Oosten voorlopig te laten voor wat het is. Niet zelden hadden ze hun voorganger zijn tanden stuk zien bijten op de weerbarstige problematiek van de regio.
Altijd op de agenda
Tot op grote hoogte geldt dat ook voor Barack Obama. Weliswaar speelde de terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit Irak aanvankelijk een centrale rol in zijn verkiezingscampagne, maar in de loop der maanden werd dat thema steeds meer verdrongen door de kwakkelende economie en de kredietcrisis. Daarop heeft hij zich na zijn verkiezingszege ook geconcentreerd. Maar ‘wat de plannen van een president ook zijn, het Midden-Oosten heeft de bijzondere gewoonte om zich op zijn agenda te nestelen’, schrijven de gezaghebbende analisten Richard Haass en Martin Indyk in de jongste editie van Foreign Affairs. De economie schreeuwt om volle presidentiële aandacht, maar of hij wil of niet, Obama krijgt vanaf de eerste dag ook het probleem-Gaza op zijn bord.
Plus alles wat eraan vastzit. Want al wordt er hopelijk binnen enkele dagen een staakt-het-vuren bereikt, het probleem-Gaza staat niet op zichzelf en zal dan ook niet verdwijnen. Nu ik overstap naar het Midden-Oosten, ben ik verzekerd van reactiesHet past in een historische ontwikkeling en heeft een regionale context. Bij alle begrijpelijke ontsteltenis over de verwoestingen die thans worden aangericht, wordt dat analytische perspectief wel eens veronachtzaamd, wat leidt tot een houding van: wie het hardst slaat (Israël), treft de meeste blaam, klaar uit. Maar daarmee komt een duurzame oplossing niet naderbij.
Het huidige militaire optreden in Gaza is in feite de vierde keer dat Israël de landstrook aanvalt. De eerste keer werd het gebied al bijna veroverd tijdens de eerste Israëlisch-Arabische oorlog in 1948, maar het eindigde onder Egyptisch bestuur. Vervolgens trokken Israëlische troepen er doorheen tijdens de Sinaï-operatie in 1956. Tenslotte viel het in Israëlische handen bij de Zesdaagse Oorlog in 1967. De Israëlische bezetting duurde 38 jaar: in 2005 maakte de regering van premier Ariel Sharon er eenzijdig een einde aan.
‘De Gazastrook die Israël in 2005 achterliet, grensde aan Egypte. De Gazastrook waar Israël nu terugkomt, grenst aan Iran’, noteerde New York Times-columnist Thomas Friedman eerder deze week. Het is een puntige manier om aan te geven hoe belangrijk Iran is geworden, ook als het gaat om het Israëlisch-Palestijns conflict. Het zijn vooral Iraanse wapens waarmee Hamas een strijdmacht van betekenis is geworden, zoals ook Hezbollah in Zuid-Libanon militair is opgetuigd door Iran (met hulp van Syrië).
Teheran
Aangenomen dat Hamas militair wel kan worden verzwakt maar niet uitgeschakeld, betekent dit dat de weg naar een politieke neutralisering van de beweging loopt via Teheran. Daar zal de regering-Obama in rechtstreekse contacten moeten peilen of er heuse belangstelling is voor een grand bargain.
Gezien de islamistische inslag van het Iraanse regime is dat een uiterst onzekere onderneming, maar er zijn factoren die maken dat ze niet kansloos is. Stond Israël in vroeger tijden tegenover een bijna gesloten Arabisch ‘afwijzingsfront’, nu ontbreekt het niet aan ‘vredespartners’: tal van landen zijn in beginsel bereid tot erkenning en er is een Palestijnse partij waarmee in elk geval over de Westelijke Jordaanoever kan worden onderhandeld.
Kan Washington Israël ertoe bewegen om op dit vlak serieuze stappen vooruit te zetten, dan verliest de Iraanse confrontatiepolitiek aan glans. Maar om dat te bereiken moet er in Jeruzalem natuurlijk een regering zitten die zich láát bewegen. Het is wellicht cru om te zeggen, maar de realiteit is niet anders: dat vereist dat Hamas een flinke opdonder krijgt en Tzipi Livni en Ehud Barak met een redelijk binnenlands prestige uit deze overigens onbeheerste oorlog komen.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.