Michael Moore Still Has a Point With ‘Planet of the Humans’

 

 

<--

Op de film Planet of the Humans van Michael Moore is inderdaad van alles aan te merken. Maar de film bevat terechte kritiek op de samenleving, vindt Jan Rotmans, hoogleraar transitie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Zelden heeft een documentaire voor zoveel reuring gezorgd als Planet of the Humans, van Jeff Gibbs en Michael Moore. Miljoenen mensen hebben de film inmiddels bekeken op internet en de reacties zijn verdeeld in twee kampen. Rechtse populisten en milieuhaters ontvingen de film met gejuich, terwijl vanuit de milieubeweging vernietigende kritiek kwam.

Ook ik heb de film inmiddels bekeken, met enige tegenzin moet ik bekennen, want de negatieve kritieken waren de film al vooruitgesneld. Maar ik heb de 100 minuten doorstaan en bekeek de film met een mengeling van verwondering en afgrijzen. En toch raakte de film me, met name de diepere boodschap in het laatste deel. Alleen eer dat je daar bent moet je wel door een berg fouten en misconconcepties heen.

Het eerste uur van de film waan je je in een andere wereld, die van 10 jaar geleden, dus ik heb nog even het jaartal gecheckt, maar dat was toch echt 2020. We zien één van de allereerste elektrische auto’s voorbijkomen, de Chevy Volt van 10 jaar oud, een anachronisme, alsof je naar een mobiele telefoon van 10 jaar geleden zit te kijken. Terwijl juist de elektrische auto de laatste 10 jaar een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt. Ook wordt gesuggereerd dat elektrische auto’s op kolenstroom rijden, wat inmiddels ook achterhaald is.

Verouderde zonnepanelen

Vervolgens zien we volstrekt verouderde zonnepanelen van 10 jaar oud, met een efficiency van 8 procent, terwijl die inmiddels verdubbeld is. Gesuggereerd wordt dat de levensduur van zonnepanelen slechts 10 jaar is, terwijl ze zeker 25 jaar meegaan. En tenslotte wordt gesteld dat het produceren van zonnepanelen meer energie kost dan ze opleveren. Dit is pertinent onjuist, en de energetische terugverdientijd voor zonnepanelen is zo’n 2 jaar. En de CO2-uitstoot van zonnepanelen is over de hele levenscyclus 10-20 keer lager dan van fossiele brandstoffen.

Een treurig schouwspel ontvouwt zich met met rijen aan oude, kleine windmolens met kapotte wieken, waarvan wordt gesuggereerd dat ze heel veel grondstoffen en fossiele energie vergen. Ook dit is onwaar, de energetische terugverdientijd van windmolens is circa een tot twee jaar, en de CO2-uitstoot van windmolens is over de hele levenscyclus 50-100 keer lager dan van fossiele brandstoffen.

Misleidende frames

Kortom, het eerste uur van de film staat bol van verouderde beelden, achterhaalde getallen, feitelijke onjuistheden en misleidende frames. Elke vorm van duurzame energie heeft ook nadelen, maar dankzij de sterk toegenomen productie van duurzame energie de afgelopen decennia hebben we de groei van de CO2-uitstoot kunnen afremmen en een deel van de klimaatschade kunnen vermijden. Anders hadden we er nog veel slechter voorgestaan.

Daarna wordt het echter interessanter. De discussie over biomassa is te grofmazig en eenzijdig, maar snijdt wel hout. Het raakt aan een gevoelig punt, de wetenschap lijkt verdeeld over biomassa en de milieubeweging heeft ook geen eenduidig standpunt. Feit is dat we de afgelopen jaren anders zijn gaan denken over biomassa: 10 jaar geleden werden biobrandstoffen nog als panacee gezien, nu zit biomassa in de verdomhoek. Er zijn vele soorten biomassa, mais, suikerriet, koolzaad, palmolie, houtsnippers, algen, restafval, gft en rioolwaterslib. Die kunnen op verschillende manieren worden gebruikt, als brandstof, om energie op te wekken, of als grondstof, om bioproducten mee te maken. Als bouwsteen van de biobased economie kan biomassa van grote waarde zijn, zeker als het om hoogwaardige bioproducten gaat, als polymeren, voeding, veevoer en cosmetische en farmaceutische producten. Maar het op grote schaal verbranden van biomassa om energie op te wekken blijkt geen duurzaam alternatief te zijn voor fossiele energie omdat het onvoldoende CO2-reductie oplevert, zo is wetenschappelijk vastgesteld.

Palmolie

Het grootschalig kappen van regenwoud voor productie van palmolie, zoals de film laat zien, is verwoestend en schandalig. En het grootschalig bijstoken van biomassa in kolencentrales is zeer schadelijk, het levert nauwelijks minder CO2 op, maar leidt ook tot grote hoeveelheden fijnstof en NOX. Dat subsidiëren met miljarden euro’s, zoals in Nederland gebeurt, is krankzinnig. Die waanzin stelt de film pijnlijk aan de orde.

Het belangrijkste punt maakt Moore echter in het laatste half uur. Waar leidt de energietransitie eigenlijk toe? Is dit geen doodlopende weg? Niet dat hij een uitweg of oplossing biedt, hij stelt dat we met te veel mensen zijn op aarde, maar dat is veel te simpel gesteld. Hij heeft echter een punt dat wij onszelf te weinig de vraag stellen of wij wel op de goede weg zijn. Onze blik is te smal, verengd tot het klimaatvraagstuk en de energietransitie. Maar we kunnen dit onmogelijk los zien van ons economisch systeem en het achterliggende groeiparadigma. De energietransitie is meer dan kwartetten met technologieën en fossiele technologie vervangen door duurzame technologie. Een energietransitie ingebed in de huidige economie, die gestut is op onbeperkte groei, is tot mislukken gedoemd. Een succesvolle energietransitie impliceert ook een waardenomslag vanuit een ander economisch paradigma en vergt een bredere blik. Ook in Nederland is onze blik te smal, zo gaan we miljarden stoppen in biomassacentrales om de klimaatdoelstelling te halen, terwijl we hiermee het oude economisch systeem in stand houden. En we zoeken het in technologieën om CO2 uit de lucht te halen voor het creëren van negatieve emissies om aan de 2 graden klimaatdoelstelling te voldoen. We kijken echter weg van het echte probleem, onze obsessie met economische groei die verankerd is in ons gedrag. Al te smal kijken en al te strak vasthouden aan klimaatdoelstellingen kan dus leiden tot een averechts effect, namelijk het in stand houden van het oude, kapitalistische economisch systeem gestoeld op neoliberale waarden.

Blijven groeien

De kern van het probleem is dat wij almaar willen blijven groeien. Meer economische groei betekent meer produceren en consumeren en dat kost energie, grondstoffen, materialen, water en ruimte en dat legt een steeds groter beslag op de natuur. We zijn dat weliswaar schoner gaan doen de afgelopen decennia, door elke economische productie-eenheid koolstofarmer te maken. Dit wordt echter tenietgedaan door de voortdurende groei van het volume aan goederen en diensten. Anders gesteld, er is dus sprake van relatieve ontkoppeling, maar nog niet van absolute ontkoppeling. Wij groeien dus nog steeds ten koste van de natuur, wij lenen van de aarde maar betalen niet terug. Als wij dit ecologisch tekort zouden uitdrukken in geld komen we op een bedrag van circa 35 procent, vele malen groter dan het financieel tekort.

Vorig jaar stelde een gezaghebbend VN-biodiversiteitspanel vast, dat de mens op grote schaal de natuur op aarde vernietigt. Door de expansie van het landbouwareaal (330 procent sinds 1970) en de oprukkende verstedelijking (verdubbeld sinds 1990) worden 1 miljoen soorten bedreigd met uitsterven en wordt nu 75 procent van de aarde en 66 procent van de oceanen in ernstige mate door mensen beïnvloed.

Dit fundamentele debat, dat wetenschappelijk al decennia sluimert, gaan we publiekelijk en politiek uit de weg. Ook binnen de milieubeweging is er te weinig aandacht voor dit brede debat. Waarom nemen we nog steeds het BNP als uitgangspunt, terwijl we weten dat we daarmee bewust schade aanrichten aan de natuur en dus aan de economie? Waarom herijken we het begrip groei niet? Dat kan betekenen geen groei, of groene groei, of groei waarbij we ons richten op duurzame progressie, en niet op inkomensgroei of materiële groei (agrowth zoals econoom Jeroen van den Bergh dat noemt). We moeten ons richten op de kern van het probleem, en dat zit diep verankerd in ons kapitalistisch systeem dat wijzelf hebben gecreëerd. Het zit dus ten diepste in onszelf. Elke systeemcrisis zit in onszelf, ook de corona crisis is te herleiden tot ons eigen gedrag. Hoe wij eten, reizen, handelen, ons verplaatsen, met dieren omgaan. Het coronavirus had ook in Nederland kunnen ontstaan, het meest veedichte land ter wereld.

Michael Moore legt pijnlijk bloot dat onbeperkte groei op een eindige planeet niet mogelijk is. En die eindigheid wordt niet zozeer door klimaat bepaald, maar door grondstoffen, materialen, natuur, biodiversiteit en ruimte. Fossiele energie vervangen door duurzame energie is noodzakelijk, maar lost het probleem van de eindigheid niet op. Het klimaatprobleem oplossen op hyperkapitalistische wijze is een valkuil, en daar wijst Michael Moore op. Dat triggerde mij, maar velen kwamen daar niet aan toe, omdat zij struikelden over de vele fouten en misconcepties over duurzame energie die de film bevat. Jammer, want de film verdient een beter lot. En wij mensen ook.

About this publication